Het klinkt wat futuristisch, maar vandaag is bouwen met CO2 mogelijk. Dankzij versnelde carbonatatie wordt CO2 gebruikt om bouwmateriaal te produceren. Een duurzaam voetpad in Gent illustreert hoe veelbelovend deze nieuwe technologie is.

Versnelde carbonatatie, ook CO2 mineralisatie genoemd, is een veelbelovende technologie om de bouwsector duurzamer te maken. Het leidt niet alleen tot een lagere CO2-uitstoot, maar ook tot een negatieve CO2-uitstoot door koolstofdioxide permanent op te slaan in waardevolle producten zoals bakstenen en tal van andere bouwmaterialen.
CO2 Value Europe, een denk- en doetank die de CCU-gemeenschap (Carbon Capture & Utilisation) vertegenwoordigt in Europa, organiseerde midden december een webinar over hoe CO2 gebruikt kan worden om bouwmateriaal te creëren. Aan de hand van concrete toepassingen werd het grote potentieel van deze duurzame technologie geïllustreerd, in het bijzonder voor de bouwsector. BNP Paribas Fortis is niet alleen financiële partner van CO2 Value Europe, als bank zetten we zelf ook sterk in op de ondersteuning van duurzaamheid in bedrijven.
Tweede meest vervuilende industriële sector
De cementindustrie is niet alleen één van de grootste industrieën wereldwijd, maar met een hoge uitstoot aan rookgassen ook één van de meest vervuilende. Cement is een cruciaal onderdeel voor beton, op zijn beurt onmisbaar voor de bouwsector. Een duurzaam alternatief voor cement, zou een wereld van verschil kunnen maken. Een van de manieren om dat te doen is via carbonatatie, ook gekend als CO2 mineralisatie. Een CCU-technologie die nog niet zo gekend is, maar die wel een grote en positieve impact kan hebben op het klimaat en het milieu.
Versneld natuurverschijnsel
Carbonatatie is een natuurlijk proces waarbij bepaalde mineralen reageren met koolstofdioxide waardoor onder meer een soort kalksteen en dolomietsteen ontstaan. Zo’n proces duurt in de natuur duizenden jaren, maar dankzij innovatieve methodes kan het vandaag versneld worden tot slechts enkelen minuten. Dat vraagt weinig energie en met het resultaat kunnen verschillende producten gecreëerd, waaronder bouwstenen, waarin CO2 permanent opgeslagen blijft.
CO2 all the way
De ontwikkeling van deze CCU-technologie is de afgelopen jaren in een stroomversnelling gekomen. Dat resulteert vandaag in alternatieven voor cement die beantwoorden aan de technische vereisten van de bouwsector. CO2 kan op verschillende manieren opgeslagen worden in bouwmaterialen. Zo kan de injectie van CO2 helpen bij het uitharden van cement als alternatief voor water. Maar daarnaast kan het ook gebruikt worden om mineraal afval afkomstig van de staal- en mijnindustrie om te zetten in nieuwe producten zoals toeslagmateriaal dat als basis kan dienen voor plaveien of bouwblokken.
Goed voor onze planeet
Het effect van CO2 mineralisatie op het milieu is aanzienlijk omdat het op verschillende niveaus werkt. De globale reductie van CO2-emissies wordt geschat op 250 tot 500 miljoen ton per jaar in 2030 (bron: CO2 Value Europe).
- CO2 kan rechtstreeks onttrokken worden uit rookgassen die afkomstig zijn van industriële processen in de staal-, cement- en chemische sector. Er is geen concentratie of behandeling nodig.
- CO2 kan rechtstreeks uit de atmosfeer gehaald worden en zorgt zo voor een negatieve koolstofuitstoot.
- In beide gevallen blijft CO2 permanent in de eindproducten opgeslagen.
- Er wordt mineraal afval en zelfs bouwafval gebruikt om met CO2 nieuwe bouwmaterialen te maken. Dat afval komt dus niet langer op een stortplaats terecht, wat ook kosten bespaart.
- Dankzij die recyclage moeten minder natuurlijke nieuwe bronnen aangesproken worden.
What’s the catch?
Zoals bij elke nieuwe ontwikkeling zijn er ook uitdagingen. Om een echt competitief en waardevol alternatief voor beton te kunnen aanbieden binnen een circulaire economie zijn investeringen en aanpassingen nodig.
- Fabrieken moeten hun installaties aanpassen. De nabijheid van een voldoende grote bron van CO2, zoals een staalfabriek, is aan te raden zodat de CO2 en het afval dat gebruikt wordt niet vervoerd moet worden.
- Nieuwe producten produceren, al is het met koolstofdioxide en afval, vraagt energie en leidt dus ook tot CO2-uitstoot. Om het duurzaam effect te vergroten, zou daarom zoveel mogelijk hernieuwbare energie gebruikt moeten worden.
- Versnelde carbonatatie is vrij nieuw en alle processen verlopen nog niet optimaal.
- En dan is er nog het beleid en het wetgevend kader. Dat is vandaag nog onvoldoende afgestemd op deze nieuwe technologie waardoor een snelle uitrol van CCU-technologieën gehinderd wordt. Iets wat CO2 Value Europe alvast op de voet opvolgt.
Maar ondanks deze uitdagingen gaf Andre Bardow (professor Energy & Process Systems Engineering aan ETH Zurich) in het webinar aan dat hij ervan overtuigd is dat CO2mineralisatie de CO2-voetafdruk vermindert vanuit levenscyclusperspectief. Meer zelfs dan CCS (Carbon Capture & Storage) of het opslaan van koolstofdioxide.
Zero waste in eigen land
Vandaag zijn er wereldwijd al fabrieken die CO2-arm bouwmateriaal produceren. Een daarvan staat in Limburg. Het Genkse Orbix is erin geslaagd uit restafval van staalproductie (zogenaamde metaalslakken) mineralen te zuiveren die als basis dienen voor klimaatvriendelijke betonstenen. Niet alleen wordt er vloeibare CO2 gebruikt voor de productie van betonstenen in plaats van vervuilende cement, er wordt ook restafval gerecycleerd dat anders op een stort gedumpt zou worden.
Een mooi voorbeeld ligt in Gent. Orbix realiseerde er in samenwerking met de Vlaamse onderzoeksinstelling VITO het project Stapsteen voor de stad Gent. U kan daar over het eerste Belgische circulaire voetpad lopen in de Leewstraat: 100m2, volledig opgebouwd uit duurzame stenen en goed voor een besparing van maar liefst 2 ton CO2!
Hebt u plannen in 2021 rond duurzaamheid? Onze experts van het Sustainable Business Competence Centre kunnen u adviseren over innovaties, zoals deze CO2 mineralisatie, en begeleiden bij uw duurzame transitie.
18.11.2020
Samen naar een koolstofarme economie: onze bank werkte mee aan de Europese CO2 Value Day
Op 10 november vond de vierde ‘CO2 Value Day’ online plaats. Tijdens het evenement, dat we als partner mee hielpen opzetten, werd de vooruitgang in de ontwikkeling van de CCU-industrie geëvalueerd.
Bij BNP Paribas Fortis zijn we blij dat we dit evenement logistiek mee mogelijk konden maken, want het onderwerp CCU (Carbon Capture & Utilisation) ligt ons nauw aan het hart vanuit onze eigen inspanningen voor een koolstofarme economie.
Over CCU en CO2 Value Europe
‘Carbon Capture & Utilisation’ (koolstofafvang en -gebruik) omvat alle industriële processen die gericht zijn op het afvangen van CO2 - uit industriële bronnen of rechtstreeks uit de lucht - en het omzetten van die koolstofdioxide in bruikbare producten. Koolstof is vandaag dus niet uitsluitend nog een afvalstof, maar kan hergebruikt worden als grondstof voor heel wat toepassingen, bv. bouwmaterialen, de aanmaak van brandstoffen en in de chemische industrie.
CO2 Value Europe, een Europese organisatie die opgericht werd in 2017, wil de ontwikkeling en marktintroductie van deze duurzame industriële oplossingen bevorderen, om zo bij te dragen aan de vermindering van de wereldwijde CO2-uitstoot en aan de diversificatie van de grondstoffenbasis, weg van fossiele olie en gas. De organisatie verenigt meer dan 50 bedrijven uit diverse sectoren in heel Europa, waaronder 12 multinationals. Als enige financiële partner ondersteunen wij CO2 Value Europe door de organisatie toegang te geven tot onze expertise en ons netwerk.
Het evenement
De CO2 Value Day is voor alle leden van CO2 Value Europe telkens een unieke gelegenheid om de gemeenschappelijke vooruitgang in de ontwikkeling van de CCU-industrie te evalueren. Het evenement was dit jaar opnieuw een mix van plenaire presentaties, keynotespeeches en interactieve workshops.
Na een verwelkoming en een introductie door Stefanie Kesting, voorzitster van CO2 Value Europe, nam Sebastien Soleille het woord. Als Global Head of Energy Transition & Environment bij onze bank had hij het over de rol van banken bij het ondersteunen van duurzame ontwikkeling. Een verantwoordelijkheid die we bij BNP Paribas Fortis niet licht opnemen: met ons Sustainable Business Competence Centre helpen we al jaren bedrijven bij hun duurzame transitie. We focussen daarbij op 4 pijlers: decarbonisering, circulaire economie, menselijk kapitaal en slimme steden.
Daarna sprak Vincent Basuyau, Policy Officer bij DG GROW over CCU in de huidige EU-beleidscontext. Daarbij ging het vooral over het ‘Innovation Fund’, dat door Europa opgericht werd om te investeren in innovatieve projecten die industriële activiteiten in Europa koolstofvrij maken.
Ook de plannen voor 2021 werden uit de doeken gedaan. CO2 Value Europe zal het komende jaar vooral focussen op de verdere ontwikkeling en de markttoepassingen van CCU-technologieën. Het doel is om de vele verschillende spelers die betrokken zijn bij CO2-gebruik in Europa te coördineren, hun inspanningen in de waardeketen te integreren en de ambassadeur te worden van de CO2-gebruiksgemeenschap richting beleidsmakers en financiers. Want een gunstig wettelijk en marktkader is een vereiste om CCU-oplossingen commercieel te kunnen inzetten.
CO2 Value Europe wil de verdere ontwikkeling van CCU-technologieën stimuleren door:
- oplossingen te bieden om de netto CO2-uitstoot van moeilijk te decarboniseren sectoren te verkleinen, zoals de energie-intensieve procesindustrieën (bv. cement en kalk, chemicaliën, staal en andere metalen) of de transportsector;
- negatieve emissies te creëren bij het afzonderen van CO2 in bouwmaterialen die ontstaan door de carbonatatie van mineraal afval;
- een alternatieve grondstof aan te bieden voor de productie van chemische bouwstenen en ter vervanging van fossiele olie en gas;
- de opslag en het transport van hernieuwbare energie te vergemakkelijken, waardoor de transitie van energiesystemen in de EU wordt versneld;
Er was ook tijd voor twee break-outsessies: tijdens de eerste werd er gesproken over de ontwikkeling van een strategie om een regelgevend kader te creëren dat CCU-technologieën ondersteunt.
De tweede sessie ging over projecten en financiering. Daarin vertelde o.a. Aymeric Olibet, Sustainable Business Advisor bij BNP Paribas Fortis, over de oplossingen die we met ons Sustainable Business Competence Centre aan bedrijven bieden. Daarnaast had hij het ook over het financieren van duurzame projecten via green bonds en green loans, en over blended finance, een mix van publieke en privéfinanciering.
Tot slot konden de deelnemers tijdens online speedmeetings in contact komen met andere deelnemers.
29.10.2020
Eerste groene hedge in België is een feit
BNP Paribas Fortis lanceert als eerste bank in België een groene hedge. Met dit product geeft de bank klanten de kans hun duurzame doelstellingen tot diep in hun bedrijfsvoering te integreren.

Duurzaamheid is vandaag verankerd in de missie van bijna elke onderneming. Bedrijven nemen tal van ecologische initiatieven en financieren duurzame investeringen met groene leningen. BNP Paribas Fortis gaat nog een stap verder en biedt haar klanten ook de mogelijkheid om via een groene hedge de indekking van het financieringsrisico een duurzaam kantje te geven.
Belgische primeur
De eerste groene rente-indekking in België is een feit. “We zijn blij en fier dat we deze primeur met Katoen Natie konden realiseren als echte partners”, zo legt hoofd Corporate Solutions van de marktenzaal bij BNP Paribas Fortis Filip Moens uit.
“Katoen Natie had al een groene lening lopen bij ons en wilde het renterisico afdekken door te switchen van een variabele naar een vaste rentevoet via een zogenaamde renteswap. In plaats van te kiezen voor een gewone rente-indekking hebben we daar extra groene voorwaarden aan gekoppeld. Op die manier versterkt Katoen Natie zijn duurzaam engagement.”
Bij Katoen Natie ging het om een renteswap, maar een groene hedge kan evengoed toegepast worden op een wisselkoers- of inflatierisico. Bovendien is het geen vereiste om al een groene lening te hebben.
Duurzaam vangnet
De groene hedge stimuleert duurzaamheid, maar gaat nog verder en voorziet in een groen vangnet. Als de vooropgestelde voorwaarden niet gehaald worden, dan betaalt de klant een duurzaamheidspremie. BNP Paribas Fortis strijkt die premie niet zelf op, maar investeert die in een vooraf afgestemd ecologisch project. “Bij Katoen Natie kozen we bijvoorbeeld voor een project dat bomen aanplant. Het effect van dit product is dus dubbel. Enerzijds is het een stimulans voor de klant om zijn ecologisch engagement echt na te komen. Maar lukt dat om een of andere reden niet, dan wordt de extra premie die ze betalen besteed aan een groen project. Een win-win voor het milieu dus”, aldus Filip Moens.
Op maat van uw bedrijf
“De kracht van dit product schuilt in de ruime toepassing”, benadrukt Filip Moens.
“Bedrijven zonder groene lening, die wel meer duurzaamheid in hun bedrijfscultuur willen integreren, kunnen dankzij de groene hedge die ambitie echt concretiseren. De groene voorwaarden die eraan gelinkt zijn, worden immers in onderling overleg bepaald. Zolang ze voldoende ambitieus, haalbaar en meetbaar zijn, is veel mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan de overschakeling naar 80% hernieuwbare energie, het wagenpark in vijf jaar tijd 100% elektrisch maken, maar ook zwerfvuil inzamelen als jaarlijkse teambuilding. Bedrijven kunnen voorwaarden bepalen die perfect aansluiten bij hun bedrijfscultuur. Hetzelfde geldt voor het back-up-project dat wij financieren als de voorwaarden niet gehaald worden. Ook daar kunnen ze kiezen voor een lokaal project dat hen na aan het hart ligt.”
Geen loze beloften
Een groene hedge versterkt bestaande groene projecten en onderstreept heel concreet een actief groen engagement. Het gaat dus om meer dan imago. “Dit product integreert duurzaamheid diep in de bedrijfsvoering en vraagt een serieus én concreet engagement van de klant” aldus Filip Moens. “Hij moet echt gemotiveerd zijn om iets aan het milieu te doen. Er komt best wat administratie bij kijken zoals een jaarlijks evaluatierapport en externe controles. Maar met deze groene keuze, maakt de klant wel degelijk een verschil.”
BNP Paribas Fortis wil als een echte partner op een positieve manier bijdragen aan projecten en de groei van bedrijven. De groene hedge sluit aan bij de huidige duurzame mindset van bedrijven en past perfect bij de strategie van de bank: samen met klanten bouwen aan een positieve, duurzame en zuivere toekomst.
25.07.2018
Creatief met bouwafval
Het meeste bouwafval wordt op de een of andere manier gerecycleerd. Soms is echt hergebruik mogelijk en krijgt waardevol erfgoed een tweede leven.
Bouw- en sloopafval is goed voor 20% van ons afval. Meer dan 90% wordt hergebruikt. Soms via hoogwaardige recyclage, soms via ‘downcycling’. In dat laatste geval wordt het puin bijvoorbeeld fijngemalen en als granulaat voor wegfunderingen gebruikt. Sommige bedrijven hebben originele manieren gevonden om sloopafval niet zomaar te recycleren, maar integraal of deels te hergebruiken.
Bij Schoenen Torfs zijn ze trots op ‘Ten Afval’. Dat recyclageproject komt in de eerste plaats de eigen werknemers ten goede. Wanneer het bedrijf een van zijn zeventig winkels verbouwt, mogen de medewerkers het interieur zelf komen ontmantelen en leeghalen. Meubelen, parket, verlichting, decoratiemateriaal: alles mag mee naar huis, voor eigen gebruik.
“Door ‘Ten Afval’ worden die materialen uit de afvalstroom gehaald en krijgen ze een tweede leven”, legt zaakvoerder Wouter Torfs uit in het magazine Trends. “Een pure win-win: het is beter voor het milieu, we hoeven geen aannemer en geen stortkosten meer te betalen en onze mensen zijn er blij mee.”
Het gouden plafond
Rotor Deconstruction heeft van het hergebruik van oude bouwelementen in nieuwe projecten zijn corebusiness gemaakt. Het afvalverwerkend bedrijf onderzoekt voor elke sloop welke materialen genoeg waarde hebben om de ontmanteling te financieren. Een mooi voorbeeld is de ontmanteling van het gebouw van BNP Paribas Fortis bij Ravenstein. Het pand dateerde van 1971. De lokettenzaal, kofferzaal, liftenhal en directiekantoren van de toenmalige Generale Bankmaatschappij werden indertijd ingericht onder het wakend oog van de bekende Belgische interieurarchitect en meubelontwerper Jules Wabbes.
Het historische ‘gouden plafond’ dat Wabbes ontwierp - valse plafonds in goudkleurig gelakt aluminium - kreeg verschillende nieuwe bestemmingen. Plusofficearchitects hergebruikte er delen van in het nieuwe auditorium van de gemeentebibliotheek van Sint-Pieters-Woluwe. Een ander stukje van het gouden plafond hangt nu in apotheek Emilie in Schaarbeek, die architect Nathalie De Leeuw verbouwde voor apotheker Saïd Bounouch. De architecte stelde voor om zo veel mogelijk met recuperatiematerialen te werken en nam Bounouch mee naar de toonzaal van Rotor. Het goudgelakte aluminium rooster is nu dé blikvanger in de apotheek. In de entree werden trouwens ook een stukje van de oude granietvloer en enkele panelen met fotoprints van interieurarchitect en vormgever Christophe Gevers uit het bankgebouw hergebruikt. Zo kregen cultureel waardevolle stukjes uit het collectieve geheugen van Brussel een nieuwe plek en functie in de stad. Rotor Deconstruction werd voor dit project bekroond met de OVAM Ecodesign Award PRO.
20.12.2024
Arval: uw mobiliteit in 2025
Corporate Sales Director Laurent Mélignon van Arval, marktleider in full-service-autoleasing en nieuwe mobiliteitsoplossingen, kijkt in de toekomst. Wat brengt 2025 voor de sector en uw mobiliteit?

Arval is een onderdeel van de Commercial, Personal Banking & Services-afdeling binnen de BNP Paribas-groep. Het speelt als marktleider een sleutelrol in het aanbieden van full-service-autoleasing en nieuwe mobiliteitsoplossingen. Vanuit die positie zit Laurent Mélignon, Corporate Sales Director van Arval, op de geknipte stoel om te kijken wat 2025 zal brengen.
Arval leidt een sector waarin heel wat in beweging is: de manier waarop ondernemingen en privépersonen over mobiliteit denken en ermee omgaan, is allang niet meer klassiek te noemen. Mélignon ziet daar verschillende oorzaken voor: “In ons land is, ten eerste, de fiscaliteit de motor van veel veranderingsprocessen. Die fiscaliteit is gelinkt aan loonkost: veel ondernemingen zien bedrijfswagens als een fiscaalvriendelijk alternatief om de verloning te maximaliseren die ze aan hun personeel gunnen. Het personeel, op zijn beurt, ervaart het als een manier om met échte, tastbare zaken vergoed te worden, zonder dat de fiscus hen daarvoor extra viseert. In die geest evolueert het fiscale kader ook in het komende jaar volop mee met de evolutie van onze maatschappij. Het federale mobiliteitsbudget en de fietsvergoeding, bijvoorbeeld, of een heel aantal opties als het cafetariaplan of het flex-incomeplan: het zijn maar enkele mogelijkheden waarmee ondernemingen hun loonpakket kunnen inzetten om medewerkers te motiveren.”
Maar de Corporate Sales Director van Arval ziet nog meer motoren van verandering rond mobiliteit. Mélignon: “Ook onze hele mobiliteitscultuur is aan het veranderen – een trend die zich in 2025 zéker zal doorzetten. De jonge generatie is veel minder gehecht aan de status waarvoor de firmawagen jarenlang heeft gestaan. Ze springen met evenveel plezier op de fiets, de bus of in de deelauto – afhankelijk, natuurlijk, van waar de onderneming is gevestigd. Tot slot zijn er ook nog macro-economische elementen die de verandering aandrijven. Dan heb ik het over het toenemende verkeersinfarct waarmee veel steden kampen, maar ook over het groeiende bewustzijn van heel veel mensen en economische spelers binnen de energietransitie. Stilaan worden we ons allemaal bewust van de nood aan groene verandering en andere mobiliteitskeuzes. Daar is allang geen twijfel meer over.”
Flexibele complexiteit
De mobiliteitsmix zal in de toekomst alleen nog maar sterker worden. Mélignon: “Daar zit een groot deel van onze missie: het zijn en blijven van een one-stop-shop, die aan ondernemingen de mogelijkheid biedt om in termen van flexibele verloning te denken. Een nieuwe werknemer, bijvoorbeeld een vrijgezel zonder gezin, heeft andere mobiliteitsnoden dan zijn of haar collega, een vrouw of man met twee kinderen en een eigen huis op het platteland of in de stad. Nu die nood almaar sterker en meer ingeburgerd wordt, vormt Arval de ideale partner om ondernemingen te voorzien van kennis en ontzorging ter zake. Wij maken het mogelijk voor werkgevers om flexibiliteit aan te bieden, door de bijgaande complexiteit voor onze rekening te nemen.”
Positieve mindset
Mélignon ziet in 2025 de omslag naar elektrische mobiliteit op volle kracht verdergaan: “Als ik kijk naar de ondernemingen, zie ik dat 80% van alle nieuwe bestellingen elektrisch is. In vergelijking met de particuliere markt, is dat enorm: daar raken we niet eens aan 20%. De elektrificatie van de Belgische vloot wordt dus voornamelijk door de ondernemingen voortgestuwd. Ik zie dat er op dit moment al aankondigingen en initiatieven zijn om het federale mobiliteitsbudget nog licht aan te passen en te verfijnen. Het zou dus kunnen dat we de komende maanden meer en meer mensen zien die hun bedrijfswagen laten staan en in dat bijgestuurde budget stappen. Ook daar wil Arval klaarstaan met een positieve mindset en heel wat knowhow, in onze rol van ‘full mobility provider’.”
Kantelpunt
Het langverwachte kantelpunt naar elektrische mobiliteit, waar de markt al zo lang op zit te wachten, zal volgens Mélignon ook gevolgen hebben voor ondernemingen. Mélignon: “We mogen in 2025 inderdaad een pak meer betaalbare modellen verwachten. Elektrisch rijden zal niet langer enkel voor de ‘happy few’ zijn. Dat is goed voor de particuliere markt, maar ook ondernemingen krijgen daardoor meer mogelijkheden. Bovendien verwacht ik dat wagens met verbrandingsmotor in prijs zullen stijgen. We krijgen die feedback vaak uit de hoek van de constructeurs. Die moeten, als gevolg van de CAFE-normen (Corporate Average Fuel Economy) die hun CO2-uitstoot reguleren, binnenkort enorme boetes betalen als ze die normen niet halen. Het is dus in hun voordeel om de markt richting elektrisch te sturen. Zij zullen hun productiecapaciteit daaraan ook aanpassen: productie na bestelling, in plaats van grote voorraden aan te leggen, wordt vanaf volgend jaar de norm in de sector.”
Toekomstscenario
Tot slot: als leasingmaatschappij ziet Arval de markt in de nabije toekomst ook opengaan richting kleinere en middelgrote ondernemingen, en richting particuliere klanten. Mélignon: “De verandering van de markt zal er volgens ons voor zorgen dat veel ondernemingen, die nu nog kiezen voor de aankoop of financiële leasing van firmawagens, zullen opteren voor operationele leasing. Daarbij zullen ze het risico rond bijvoorbeeld restwaarde aan ons uitbesteden. We vervullen daar onze rol van marktleider ten volle: wij zien dat als een scenario voor de nabije toekomst, waarop we ons nu al volop aan het voorbereiden zijn.”