De economie sputtert. Toch investeerden Belgische bedrijven in 2015 opnieuw bijna 1 miljard EUR in formele opleidingen. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen regio’s, sectoren en… geslachten.

Besparingen, herstructureringen, ontslagrondes, onzekerheid...: het zijn barre tijden voor de Belgische economie. Aan het volume opleidingen is dat nochtans niet te merken. Daar is het ‘business as usual’. Data- en analyticsexpert Bisnode (www.bisnode.be) ploegde zich door de sociale balansen van 17.000 Belgische ondernemingen - goed voor 1,2 miljoen werknemers - en ging na hoe sterk die investeren in formele opleidingen (cursussen en stages, vaak gegeven door externe lesgevers). Dat bleek heel goed mee te vallen, vertelt Bart Vanbaelen, business unit manager B2B van Bisnode België.
“In totaal investeerden die 17.000 bedrijven in 2015 bijna 1 miljard EUR in opleidingen voor hun personeel. Dat ligt helemaal in de lijn van 2013 en 2014. In bedrijven die inzetten op L&D, (Learning and Development, red.) maakt meer dan de helft van de medewerkers gebruik van het aanbod. In 2015 volgden bijna 785.000 mensen één of meerdere opleidingen.”
De grootste bedrijven uit de analyse besteedden ook het meeste geld aan opleidingen. De 191 grootste spelers (ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers) waren goed voor 43% van de totale kost en voor 39% van de cursisten. De duurste opleidingen worden georganiseerd in de bedrijven die net een maatje kleiner zijn: tussen 500 en 1.000 werknemers.
Veel grote ondernemingen zijn in Brussel gevestigd. Daaruit zou dus moeten volgen dat de duurste opleidingen gemiddeld in Brussel gegeven worden. Dat blijkt te kloppen. Brusselse bedrijven trekken gemiddeld 1.893 EUR uit voor mannen en 1.173 EUR voor vrouwen. In Wallonië is dat respectievelijk 1.411 EUR en 919 EUR, in Vlaanderen respectievelijk 1.360 EUR en 858 EUR.
Bart Vanbaelen: “De Waalse cijfers worden wel wat scheefgetrokken door Waals-Brabant, een provincie die het economisch zeer goed doet en die ook enkele zeer grote ondernemingen telt. De gemiddelde kostprijs voor een opleiding ligt daar nog een stuk hoger dan in Brussel: 1.861 EUR tegenover 1.586 EUR. In de andere Waalse provincies is de gemiddelde kost vergelijkbaar met die in de Vlaamse provincies. Ook opmerkelijk: juist in Brussel investeren de kleinste ondernemingen het minst in opleidingen. Meer dan 60% van de werknemers die in Brussel een opleiding volgen, werkt in een bedrijf met meer dan 1.000 werknemers.”
(Bron: Bisnode)
(Bron: Bisnode)
De meest frappante conclusie uit het onderzoek van Bisnode is het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers. 68% van de vrouwen volgt een opleiding (een duidelijke stijging tegenover 2013 en 2014), versus 58% van de mannen (een lichte daling). Anderzijds: de opleidingen die mannen volgen zijn wel langer en veel duurder dan de opleidingen voor vrouwen. Vrouwen volgen gemiddeld 22 uur opleiding per jaar, mannen 27 uur. De kostprijs bij vrouwen is 952 EUR, bij mannen 1.509 EUR. Dat laatste is een verschil van 37%!
Bart Vanbaelen: “Vermoedelijk hebben die verschillen te maken met verschillen tussen sectoren. De sectoren die de meeste vrouwen naar een cursus sturen, zijn gezondheid en zorg. Bedrijven zijn gemotiveerd om een opleidingsaanbod aan te bieden, maar er is over het algemeen minder geld voor dure opleidingen. Door de vergrijzing zijn het wel groeiende sectoren. Dat kan verklaren waarom het aantal uren de laatste jaren toeneemt. De bedrijven die veel mannen naar een opleiding sturen, zitten in sectoren zoals handel, transport en chemie. De lonen liggen daar gemiddeld hoger en de opleidingen zijn technischer. De sector ‘vervaardiging van chemische producten’ besteedt bijvoorbeeld gemiddeld 1.880 EUR per opleidingsjaar.”
(Bron: Bisnode)
De algemene conclusie van deze studie? Het feit dat Belgische bedrijven ondanks de moeilijke omstandigheden blijven investeren in opleiding.
Bart Vanbaelen: “Dat is niet alleen bewonderenswaardig, maar ook nodig. In the war for talent, want jongere werknemers vinden het niet meer dan normaal dat ze blijven bijleren en zichzelf kunnen ontwikkelen. Maar ook in the care for talent: medewerkers die van hun bedrijf de kans krijgen om zich bij te scholen, voelen zich meer gewaardeerd en doen hun job met meer expertise en motivatie.”
02.05.2017
Wat Belgische bedrijven aan opleidingen uitgeven: gemengde resultaten
Belgische bedrijven schroeven hun investeringen in opleiding niet terug. Maar doen we het daarmee goed of slecht in vergelijking met andere landen? Het antwoord hangt af van het onderzoek.
Levenslang leren en permanente vorming zijn de hefbomen waarmee Europa zijn burgers wil wapenen voor de jobs van morgen. Het beschikt over drie Europese bronnen om de inspanningen in de EU-landen met elkaar te vergelijken.
- CVTS (Continuing Vocational Training Survey) = een vijfjaarlijkse enquête bij werkgevers met meer dan tien medewerkers in de industrie en commerciële dienstensectoren
- EWCS (European Working Conditions Survey) = een socio-economische enquête bij werkenden
- LFS (Labour Force Survey) = een socio-economische enquête bij huishoudens
Alle drie de studies peilen onder andere naar de opleidingsparticipatie bij werknemers.
- Volgens de CVTS (de laatste editie dateert van 2010) volgde ruim 52% van alle werknemers een formele opleiding.
- De laatste EWCS-enquête (ook uit 2010) stelt een gemiddelde participatie van 39% vast.
- Bij de LFS (de laatste uit 2015) zakt dat tot 7,4%.
De verschillen zijn enorm. Dat heeft veel te maken met de opzet en de methodologie, vertelt Wouter Vanderbiesen (Steunpunt Werk, KULeuven).
“De CVTS is een vrijwillige bedrijfssurvey die peilt naar opleidingsinspanningen. Waarschijnlijk nemen opleidingsgerichte ondernemingen vaker deel aan zo’n bevraging. Ook de referentieperiode verschilt: een jaar bij de CVTS en de EWCS, een maand bij de LFS.”
De grote verschillen tussen de drie bronnen zijn dus verklaarbaar. Een groter probleem is dat ook de vergelijking met andere landen alle kanten opschiet.
- Volgens de CVTS is België met een participatiegraad van 52% een Europese topper op het vlak van opleiding: het Europese gemiddelde is 38%. Alleen Tsjechië doet beter. We liggen wel voor op traditionele opleidingstoppers zoals de Scandinavische landen.
- Met de 39% uit het EWCS-onderzoek liggen we rond het Europese gemiddelde van 37%.
- De LFS-score (2015) is met 7,4% eerder pover in vergelijking met het EU15-gemiddelde van 17,4% (zie tabel hieronder).
Wouter Vanderbiesen: “Als je het aan bedrijven vraagt, dus volgens de CVTS, scoort ons land veel beter dan wanneer er bij de werknemers gepeild wordt, zoals in EWCS of LFS. Binnen die laatste twee bronnen liggen de rankings van de verschillende EU-landen het meest in elkaars verlengde: landen die hoog scoren in de LFS, scoren doorgaans ook hoog in de EWCS. Waar we België nu moeten plaatsen? Ik vermoed dat de waarheid ergens in het midden zal liggen: rond het Europese gemiddelde.”
Opleidingsinvestering versus loonkost
Naast de opleidingsparticipatie kijkt de Continuing Vocational Training Survey ook naar de financiële investeringen die bedrijven doen in de opleiding van hun medewerkers. In 2010 bedroegen die kosten 2,4% van de totale arbeidskost. Daarin zijn niet alleen de directe kosten verrekend (bijvoorbeeld de betalingen aan de opleidingsverstrekkers), maar ook de indirecte kosten, zoals de loonkost van de werknemers die tijdens de werkuren een opleiding volgen. Die laatste is in België goed voor bijna twee derde van de totale opleidingsinvestering. In onze buurlanden is dat een stuk minder. Het Europese gemiddelde is fiftyfifty. Een van de verklaringen hiervoor is de hoge loonkosten in België.09.12.2024
Veilig ondernemen met BNP Paribas Fortis
Elke ondernemer kan ervan meespreken: de financiële markten zijn onvoorspelbaar en dat brengt risico’s met zich mee. Wij reiken u oplossingen aan om uw onderneming in alle veiligheid te leiden.

Van klein tot groot, van binnen- tot buitenland: als u als ondernemer de markt opgaat en uw uiterste best doet om uw onderneming te laten groeien en bloeien, komen er onvermijdelijk momenten waarop u tijdens het zakendoen risico’s loopt. Frédéric Raxhon, Head of FI Midcap Sales bij Transaction Banking van BNP Paribas Fortis, is specialist in de materie. Hij geeft met veel kennis van zaken een inkijk in de manier waarop BNP Paribas Fortis werk maakt van veilig ondernemen.
Raxhon heeft een duidelijk zicht op de impact van volatiliteit in de markten op de dagelijkse werking van kleine, middelgrote en grote ondernemingen. Zijn voorgeschiedenis als bankier in corporate finance, aandelen en derivaten, en in het begeleiden van holding- en beursgenoteerde bedrijven doet hem met een geroutineerde blik naar de marktwerking kijken.
Raxhon: “Wij begrijpen zeer goed dat prijsonzekerheid, in de vorm van volatiliteit op de financiële markten, een serieuze impact kan hebben op de werking en winstgevendheid van ondernemingen. Daarom monitoren wij de markten en hun volatiliteit voortdurend: als de prijzen snel schommelen, lopen onze klanten het risico om te duur aan te kopen en te goedkoop te verkopen. We hebben wat dat betreft ons deel gehad de afgelopen jaren: een sterke stijging van de rentevoeten, een energiecrisis met zeer volatiele prijzen, en een sterke stijging van de inflatie.
We blijven volatiliteit in die markten verwachten. Zo zijn er geopolitieke spanningen en oorlogen die aanslepen. Maar ook verkiezingen veroorzaken volatiliteit, omdat ze er vaak voor zorgen dat landen hun houding ten opzichte van economie veranderen. Zo spreekt Trump over een significante verhoging van douanerechten voor de Verenigde Staten. Dat zal een impact hebben op de wereldwijde groei en inflaties. Ook de vergroening van de maatschappij door de energietransitie, hoe positief dat proces ook is, vormt een bron van onzekerheid. Ondernemingen moeten daardoor bijvoorbeeld enorme investeringen doen, en er is nog geen duidelijkheid over welke technologieën zullen overleven …
Al die factoren tonen vooral één ding aan: ondernemingen hebben nood aan begeleiding, waarin ze een oplossing op maat krijgen aangereikt, om ervoor te zorgen dat volatiele markten zo goed als geen invloed op hun werking hebben en ze zich op hun core business kunnen concentreren.”
Oplossingsgericht
Die oplossing komt van een partner die een marktleiderspositie heeft in het veiligstellen van nationaal én internationaal ondernemen.
Raxhon: “Het gaat bij BNP Paribas Fortis heel vaak over het beheren van risico’s van ondernemingen die een aantal eenvoudige wensen op hun verlanglijstje hebben staan: ze willen op een gewone, dagelijkse manier zakendoen; aankopen tegen een zo vast mogelijke prijs; hun lonen betalen in een stabiele omgeving; verkopen aan klanten met een rendabele, standvastige marge … Als ze in de markt onzekerheid ervaren bij hun werking, staan wij klaar om hen daarin te begeleiden en oplossingen aan te dragen voor verschillende scenario’s.
Dat kan gaan van ondernemingen die stabiliteit willen als ze goederen aan- of verkopen in een andere munt, over het beheersen van wisselvallige interestvoeten in huidige of toekomstige leningen, tot het scheppen van een stabiele financiële omgeving waarin ze gestaag hun lonen kunnen betalen. Maar we dekken ook grondstoffen in: ondernemingen die veel energie, metaal, of bijvoorbeeld tarwe gebruiken – nog maar een paar van de grondstoffen die aan prijsfluctuaties onderhevig zijn – mogen op onze expertise rekenen om hun onzekerheid naar zekerheid om te buigen.
Als ondernemingen aan het einde van het jaar met de budgetten van de komende jaren bezig zijn, is het nemen van assumpties in budgetten en kosten een factor waarmee de toekomstige markten natuurlijk geen rekening houden. En dat kan voor ongerijmdheden zorgen in de werking van het komende boekjaar. Ook daarvoor dragen wij regelmatig oplossingen aan, die vertrouwen injecteren in dat hele proces. Wij helpen ondernemers om de ‘viabiliteit’ van hun onderneming onafhankelijk te maken van wat er op de financiële markten gebeurt. Die voortdurende oplossingsgerichtheid, in elk scenario, zit er bij BNP Paribas Fortis ingebakken.”
Internationale voeling
Omdat Belgische ondernemingen almaar vaker de stap naar het buitenland zetten, is het cruciaal om met een internationale blik naar de zich ontwikkelende economie te kijken.
Raxhon: “In de economische ruimte is alles sterk met elkaar verweven. De energiecrisis, bijvoorbeeld, speelde zich niet alleen binnen de nationale grenzen af. De elektriciteitsprijzen bij ons waren in die tijd ook rechtstreeks gelinkt aan het feit dat Frankrijk gedurende een periode minder nucleaire energie kon leveren. De Amerikaanse verkiezingen hebben, door de zenuwachtigheid van beleggers en de markten daarrond, een rechtstreekse invloed op zakendoen in de internationale ruimte. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.
We verwachten trouwens dat die wederzijdse afhankelijkheid en volatiliteit zal aanhouden: er zijn een groot aantal trends in de economie en in de wereld die de onzekerheid voeden. Daarom is het zo belangrijk om de voeling met die wereld en die onzekerheden te behouden. Bij BNP Paribas Fortis doen we dat door gebruik te maken van een wereldwijd netwerk van experts, dat eigenlijk nooit slaapt. Wát er ook gebeurt en wáár het zich ook afspeelt: altijd zijn er wel mensen van onze bank in de buurt die de situatie opvolgen en ons in realtime raad geven over hoe we onze klanten daar het best over informeren. Dat netwerk, dat is voor ons en onze klanten goud waard.”
10.09.2020
Exportplannen? Leg eerst uw oor te luisteren bij onze experts
Wilt u uw buitenlands avontuur goed voorbereiden? Stel uzelf dan de juiste vragen en leg ook uw oor te luisteren bij ervaringsdeskundigen: partners, klanten, collega-exporteurs én experts.
BNP Paribas Fortis heeft oor naar vragen van internationale ondernemers en biedt betrouwbaar advies. “Nogal wat exporterende bedrijven roepen te laat onze hulp in”, aldus Frank Haak, Head of Sales Global Trade Solutions.
Ondernemers met weinig exportervaring horen het vaak donderen in Keulen bij het financiële plaatje. Waarmee moeten ze allemaal rekening houden bij het budgetteren van hun exportplannen?
Frank Haak: “Zoveel zaken zijn cruciaal bij budgettering en prijszetting: werkkapitaal, wisselkoersrisico’s en valuta-interesten, prefinanciering, winstmarges, verzekeringen, invoerrechten en andere lokale taksen, prijszetting van concurrenten … Wij adviseren klanten of prospects altijd om te vertrekken van een worstcasescenario. Nogal wat bedrijven storten zich onvoldoende voorbereid in hun eerste buitenlands avontuur: er is een opportuniteit en die grijpen ze – met niet zelden een ontgoocheling en financiële opdoffer tot gevolg.
Onze experts hebben jarenlang ervaring met export en de BNP Paribas Group beschikt over teams wereldwijd. Zo kunnen we zowel algemene als landenspecifieke tips geven. Neem nu een machinebouwer die machines op maat wil maken en uitvoeren. Die raden we aan om bij de budgettering rekening te houden met de herbruikwaarde van die machine: kunnen ze die machine nog verkopen als de buitenlandse klant die plots niet meer zou willen afnemen of als export naar dat land onmogelijk wordt door een handelsembargo of een noodsituatie?”
Wat voor bedrijven kunnen bij BNP Paribas Fortis terecht voor advies?
Frank Haak: “Iedereen! Ondernemers durven vaak geen advies vragen, soms uit angst dat het hen geld kost. Terwijl het hen op termijn net heel veel geld kan besparen. Een ‘letter of credit’ of documentair krediet is bijvoorbeeld een aanrader voor iedereen die voor het eerst exporteert naar een buitenlandse afnemer. Met dit product in combinatie met een confirmatie door BNP Paribas Fortis beschikt de exporteur over zekerheid dat hij zijn geld krijgt tegen afgifte van conforme documenten, terwijl de koper erop kan rekenen dat zijn goederen – of diensten – correct geleverd zullen worden.”
Wie niet horen wil, moet voelen: wat kan een exporteur zonder documentair krediet doen bij wanbetaling?
Frank Haak: “Worden je facturen niet betaald, dan kan de bank van de tegenpartij gecontacteerd worden met de ultieme hoop dat zij alsnog zouden voorschieten. Maar ik ben daar nogal fatalistisch in: de kans dat het goedkomt zonder financieel verlies, is echt zeer miniem. Eens je je goederen aan de douane hebt achtergelaten, verlies je meestal alle controle erop. Vandaar het belang van een goede voorbereiding: luister naar het advies van je bank en organisaties als Flanders Investment & Trade (FIT) en geef er gehoor aan. Zo dek je je in tegen een pak exportrisico’s.”
BNP Paribas Fortis
- is in België (cfr. statistieken van NBB) de nummer 1-bank voor import (+/- 40% marktaandeel) en export (+/- 25% marktaandeel): biedt advies/financiering en kan ook helpen bij het ontdekken van nieuwe exportmarkten via ‘Trade Development’;
- is fier dat België tot de 15 grootste exportregio’s van de wereld behoort en geeft exporteurs met plezier een duwtje in de rug, onder andere door de Leeuw van de Export te sponsoren.
Bron: Wereldwijs Magazine
01.05.2020
Uw conversation manager: onmisbaar en altijd online
Onder invloed van sociale media evolueert de klassieke marketingmanager steeds meer naar een conversation manager: iemand die de communicatie tussen consumenten faciliteert, zowel de communicatie tussen de klanten onderling als de communicatie tussen de klanten en het bedrijf.

Enkele kernpunten uit het takenpakket van de conversation manager:
- ‘Branded fans’ verenigen en activeren. Zij zullen uw merk aanraden bij vrienden en familie.
- Luisteren naar wat de mensen over uw onderneming of merk vertellen en hen actief laten meedenken over uw producten en strategie.
- Content creëren die het waard is om verspreid te worden en zo conversatie stimuleren.
- Die conversatie managen.
- Via customer care zeer klantgericht en -vriendelijk werken, door sneller te reageren en meer te leveren dan de klant verwacht.
Sommige ondernemingen zijn groot genoeg om een voltijdse conversation manager in dienst te nemen. In andere gevallen zal een medewerker de rol deeltijds op zich nemen. Een derde mogelijkheid is om een gespecialiseerd bedrijf in te schakelen. Caroline Hombroukx, conversation manager bij het contentmarketingbedrijf Head Office:
“Welke optie je ook kiest, de communicatie in sociale media moet persoonlijk overkomen. Niet voor niets hebben grote bedrijven als Telenet en Belgacom een fictieve persoon gecreëerd om met klanten om te gaan, respectievelijk Charlotte en Eva. De conversation manager moet het bedrijf en de sociale media-strategie ervan ook zeer goed kennen. Daarom kan het een voordeel zijn als iemand van het bedrijf zelf die rol speelt. Die persoon zit aan de bron om informatie te verspreiden, kan snel een fotootje maken en posten, ...
Deze taak is niet iedereen gegeven. Een conversation manager moet ervaring hebben met sociale media, een vlotte communicatiestijl en pen hanteren en empathisch, positief en oplossingsgericht met klanten kunnen omgaan. Een voorafgaande training is geen overbodige luxe, zodat de medewerker goed doorheeft wat de contentstrategie van het bedrijf is. Het publiek is gevarieerd en onvoorspelbaar. Je moet telkens opnieuw beslissen of bepaalde content wel of niet geschikt is voor je doelgroep. En het is geen nine-to-five job: de onlinewereld draait ook ’s avonds en in het weekend door.”
Een conversation manager van een extern bedrijf inhuren, heeft als voordeel dat de expertise in principe aanwezig is. In dat geval bestaat de uitdaging erin om het bedrijf zo goed te kennen en aan te voelen, dat de klant de indruk heeft dat hij of zij een conversatie met een echte medewerker voert.
Boos is uit den boze
Klassieke marketing en reclame zijn eenrichtingsverkeer. Werkt het niet, dan is dat zonde van het geld. Maar boze commentaren zul je in de regel niet krijgen. Een bedrijf dat zich op Facebook, Twitter of andere social media waagt, mag zich echter wel aan commentaar en reacties verwachten. Ook negatieve reacties. Caroline Hombroukx:
“Via social media staat de consument plots naast je op tafel te kloppen. Het is belangrijk om daar goed op te antwoorden. Zelf boos worden is uit den boze. Je moet met begrip reageren en tonen dat je de vraag of de klacht ernstig neemt. Alle mensen die de discussie meevolgen, moeten zien dat de onderneming snel antwoordt en een oplossing probeert te vinden. Als er een fout gemaakt is, mag je dat ook open en eerlijk toegeven. Je kunt het probleem ten slotte best als iets positiefs voorstellen: als een opportuniteit om je merk, product of dienstverlening te verbeteren. Uiteindelijk moet je natuurlijk ook een passende oplossing vinden. Blijft de klager té negatief, dan probeer je die persoon af te leiden naar een privékanaal: een privébericht op Facebook, een direct message op Twitter, een e-mail of een telefoontje.”
Enthousiast en met begrip reageren werkt ook goed als de consument positief communiceert over uw merk, onderneming of dienstverlening. Die consument bedanken, versterkt de banden tussen bedrijf en klant. Caroline Hombroukx:
“De dialoog met de doelgroep is een kans om via opbouwende kritiek je product of werking te verbeteren. Geef klanten het gevoel dat ze betrokken zijn, dat creëert een sterke relatie. Als je bijvoorbeeld een magazine uitgeeft of een postercampagne opstart, kun je de klanten via Facebook zelf laten kiezen uit drie mogelijkheden voor bijvoorbeeld de lay-out of de titel. Alles wat de klanten activeert, kan hun engagement alleen maar versterken.”
Sociale media do’s en don’ts
- De consument heeft altijd gelijk (ook als dat niet zo is)
- Wees open, eerlijk en vriendelijk
- Hanteer een persoonlijke stijl
- Reageer snel als er vragen of reacties komen
- Blijf positief en toon begrip
- Doe alles om de klanten te activeren
- Geef af en toe een cadeautje weg
- Vermijd politieke thema’s