Hoe weet u of uw doelmarkt de juiste is? Hebt u alle mogelijke gevaren geanalyseerd, zowel de directe als de indirecte? Risico’s helemaal uitsluiten kunt u niet. Maar u kunt ze wel aanzienlijk beperken.

De internationale handel biedt heel wat geweldige kansen, maar houdt ook behoorlijk wat risico’s in. Daarom is het ook zo belangrijk om uw doelmarkt grondig te bestuderen. De bedoeling van die stap? Het ‘landrisico’ (of country risk in het Engels) analyseren. Een cruciale stap om de globale context in al zijn aspecten van het beoogde grondgebied te evalueren: interne politiek, geopolitieke, milieukundige, economische, juridische en gezondheidsbeleidsmaatregelen enz. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. En vergeet zeker ook niet een blik op het verleden te werpen! Dat is een kwantitatief en kwalitatief proces waarbij ook rekening moet worden gehouden met de onderlinge wisselwerking tussen alle verschillende factoren. Hoewel ieder internationaal project uniek is, zijn er toch enkele essentiële manieren om het landrisico van uw doelmarkt te beoordelen.
- Het politieke risico
Revoluties, terrorisme, opstanden of dreigende staatsgrepen. Allemaal symptomen van een onstabiel land. En wie politieke instabiliteit zegt, kan niet om moeilijke handelsomstandigheden heen. Het politieke klimaat is dus een bepalende factor voor uw project... Aanhoudende spanningen of ontluikende strubbelingen kunnen leiden tot een ineenstorting van de economie en grote moeilijkheden voor uw partners of eventuele plaatselijke vestiging. Niemand kan de toekomst voorspellen, maar sommige landen zijn uiteraard stabieler dan andere.
Het verschil tussen Zwitserland en Irak hoeven we niemand uit te leggen. Maar zelfs op het Afrikaanse continent zijn er grote verschillen tussen landen onderling. Een voorbeeld hiervan? Zuid-Afrika wordt vaak geteisterd door raciale ongelijkheidstwisten. En politieke risico’s beperken zich niet alleen tot verre landen, laat ons duidelijk wezen. De crisis met de gele hesjes heeft Frankrijk bijvoorbeeld lange tijd ontwricht. Reden te meer om altijd oplettend te blijven. Waar moet u op letten? Het heersende politieke systeem en wie er een rol in speelt; de mate waarin ertegen geprotesteerd wordt en of er interne frustraties heersen; de aanpak van eventuele verkiezingen of andere belangrijke gebeurtenissen; het nabije verleden; voorbije of dreigende sociale opstanden enz. Samengevat? U moet de lokale realiteit met een heldere kennersblik bestuderen.
- Het geopolitieke risico
Dat vloeit voort uit het vorige punt. Breid uw focus uit en bekijk de positie van het land op internationaal vlak. Heersen er embargo’s of internationale boycots tegen? Denk maar aan de problemen die de Renault Groep in Iran kreeg omwille van de Amerikaanse sancties tegen Teheran. Zijn er eventuele openlijke conflicten met het buitenland en wat zijn daar de gevolgen van? Dat is niet altijd gemakkelijk te beoordelen tegen het licht van gespannen internationale relaties. Maar bepaalde gebeurtenissen zijn wel zichtbaar en voorspelbaar: de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten; de groeiende onenigheid tussen Moskou en Washington; de Brexit; de gevolgen van de asielcrisis; de onlusten in Jammu en Kasjmir; de voortdurende onlusten in het Nabije-Oosten enz. Allemaal externe factoren die de situatie in een land ernstig kunnen beïnvloeden en de instabiliteit kunnen versnellen.
- Het macro-economische risico
Van recessie tot financiële instabiliteit over waardevermindering van de lokale munteenheid of begrotingstekorten; het voorbeeld van Griekenland in 2012 zit iedereen nog vers in het geheugen. Maar ook andere gebeurtenissen zijn of waren van belang voor de actualiteit... Het vertragen van de Chinese ‘motor’, de crisis van de subpremies in de Verenigde Staten, het ondertekenen van belangrijke internationale handelsakkoorden... Allemaal nationale factoren met gevolgen voor de wereldeconomie. En voor de handelsuitwisselingen en financiële draagkracht van alle debiteuren in het land in kwestie. Verschillende elementen maken het mogelijk om een min of meer betrouwbaar beeld te schetsen van de situatie van een land. Beslissingen over het begrotings- en monetair beleid (van de Fed in de Verenigde Staten en de ECB voor de eurozone); de handelsbalans; de spaar- en investeringsquote; het groeivooruitzicht (voor het land en de hele zone); de lopende structurele hervormingen; de inflatie; de petroleumprijzen enz. Allemaal belangrijke indicatoren die evenwel steeds in perspectief moeten worden gezien...
- Het juridische risico
Dit risico omvat alle onzekerheden die verband houden met de lokale zakenwereld. Van het institutionele kader tot corruptie over eigendomsrechten en reglementaire zekerheid. Zo stootte Rémy Cointreau, de Franse producent van cognac en andere sterkedrank in 2013 in China op grote problemen. Hoe dat kwam? Door het beleid van de Chinese regering ter bestrijding van pronkzucht en corruptie. Bepaalde 'luxeproducten’ werden in verband gebracht met een twijfelachtig economisch succes. Een van de vele voorbeelden die aantonen in welke mate een hervorming of nieuwe regelgeving nefast kan zijn voor het veroveren van een nieuwe markt. En een gevaar met vele gezichten, want het kan alle aspecten van uw activiteit treffen: werkgelegenheid, fiscaliteit, bedrijfsvergunningen enz.
- Onteigeningsrisico
Bepaalde overheden deinzen er niet voor terug om van de ene op de andere dag protectionistische maatregelen in te voeren: douanerechten, quota’s, normen of exportsubsidies. En al die maatregelen kunnen dramatische gevolgen hebben voor bepaalde markten of specifieke producten. Denk maar aan de staaloorlog van Barack Obama. Onlangs nog vochten Peking en Washington een ongeziene protectionistische strijd uit. Nog een voorbeeld? Brazilië, waar extreem hoge douanerechten worden geheven op goederen. Dat zijn allemaal dingen die u moet weten voor u zich op de export stort.
- Het gezondheidsrisico
De COVID-19-pandemie heeft een gevaar aan het licht gebracht dat in het verleden misschien wel werd onderschat... Meer dan ooit moeten bedrijven rekening houden met de lokale gezondheidssituatie en de gevolgen ervan op de handel. Nieuw is dat gegeven echter niet: in 2013 riep China de invoer van melkpoeder uit Oceanië een halt toe omwille van een bacterie die botulisme zou kunnen veroorzaken. Net als andere ziektes is ook COVID-19 een nieuw gegeven waarmee u in uw analyses rekening moet houden.
- Het milieurisico
De ecologische kwestie mag in uw onderzoek zeker niet ontbreken. Hoewel natuurrampen of kernrampen als die in Fukushima onvoorspelbaar zijn, zijn er toch bepaalde gebeurtenissen waarop u kunt anticiperen. Stijgende temperaturen bijvoorbeeld liggen aan de oorsprong van heel wat nu al zichtbare milieurampen, waarvan bepaalde regelmatig terugkeren (branden, overstromingen enz.).
Voorzichtigheid en doorzicht geboden
Zodra u een antwoord op al die vragen hebt, kunt u de nodige voorzorgsmaatregelen treffen en zorgen voor bepaalde garanties. Wat betekent dat? Klaar zijn om te reageren op de mogelijke risico’s. Verlies daarbij nooit uit het oog dat die risico’s vaak ook niet te verwaarlozen kansen inhouden. Bovendien kunt u perfect zakendoen met een gezond bedrijf in een ongunstig lokaal klimaat. Omgekeerd kan ook: een gunstige context betekent niet noodzakelijk dat uw partners onfeilbaar zijn. Maar zowel in het leven als in de internationale handel geldt: kennis is macht. Maak zo goed mogelijk gebruik van de macro- en micro-economische gegevens waarover u beschikt, van de bestaande handelsakkoorden, de raadpleegbare (geo)politieke analyses, de lokale ervaring waartoe u toegang heeft enz.
Last but not least: stort u niet alleen in het internationale avontuur maar laat u begeleiden door experts zoals die van de afdeling Trade Development van BNP Paribas Fortis. Zij bieden u heel wat grote voordelen: een netwerk en terreinkennis. Ook weten ze perfect hoe ze de verschillende ratingsystemen, die gebruikt worden om het risico van een land te beoordelen, moeten lezen en interpreteren. Het is zoals John F. Kennedy het zo treffend formuleerde: “De kunst van het succes bestaat erin je te omringen met de besten”.
Neem contact met ons op
01.12.2023
Welke steun voor uw bedrijf?
De drie gewesten van ons land voorzien in een reeks subsidies voor bedrijven en zelfstandigen die investeren. Onze experten scheppen klaarheid en helpen u bij de indiening en opvolging van uw dossier.
De modaliteiten, bedragen en voorwaarden van investeringssteun verschillen sterk van gewest tot gewest. Welke regelgeving van toepassing is, hangt af van de ligging van de exploitatiezetel waar de investeringen worden gedaan. De maatschappelijke zetel heeft daar geen invloed op en kan in eender welk land gelegen zijn. Bovendien blijft een subsidieaanvraag een vrij zwaar administratief proces. Daarom zorgen onze experts voor alle stappen, van het indienen van de premieaanvraag tot het bekomen ervan.
Uitgebreid steunpakket in Vlaanderen
Vlaanderen kent verschillende soorten subsidies toe. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn de strategische transformatiesteun, de ecologiepremie, de strategische ecologiesteun, de kmo-portefeuille en de groeisubsidie.
Elke vorm van steun is gericht op verschillende soorten investeringen of bedrijven. Ook het subsidieniveau varieert sterk en gaat van 8% voor een strategische investering in een groot bedrijf tot wel 50% voor consultancykosten van een kmo.
Onze experten bekijken de verschillende subsidiemogelijkheden samen met u. Vervolgens brengen ze u in contact met een specialist van VLAIO, het Agentschap Innoveren & Ondernemen in Vlaanderen, die de fakkel van ons overneemt en u verder begeleidt bij uw aanvraag.
Klassieke en ecologische steunmaatregelen in Wallonië
In Wallonië zijn de investeringssubsidies voorbehouden voor bedrijven die actief zijn in een beperkt aantal sectoren. Activiteiten die niet in aanmerking komen, zijn bijvoorbeeld de detailhandel, de transportsector of de vrije beroepen.
De modaliteiten verschillen bovendien naargelang de grootte van het bedrijf. Kleine bedrijven moeten een bedrag van minstens 25.000 euro investeren. Voor grote bedrijven gelden hogere drempels en zij moeten investeren in een ontwikkelingsgebied.
Concrete voorbeelden van investeringen voor professioneel gebruik die in aanmerking komen, zijn onder meer de aankoop of de bouw van vastgoed, de aankoop van een terrein of de aankoop van nieuw bedrijfsmateriaal.
De basispremie varieert van 4% tot 6%. Verhogingen zijn mogelijk wanneer banen worden gecreëerd, bij een innovatieve aanpak, bij diversifiëring in het buitenland enz. Voor projecten die het gebruik van duurzame energie en de bescherming van het leefmilieu bevorderen, kunt u een hogere premie krijgen tot 20%.
Merk op dat u de aanvraag moet indienen voor u een definitieve verbintenis aangaat. Investeringen waarvoor u al een offerte hebt ondertekend, kunnen dus niet meer worden gesubsidieerd.
Onze experten begeleiden uw bedrijf met plezier bij alle stappen.
De overvloedigste subsidies in Brussel
De Brusselse premie voor (im)materiële investeringen of werken kan worden toegekend in de meeste sectoren. In totaal komt ongeveer 80% van de economische activiteiten in de hoofdstad in aanmerking voor subsidies. De twee grootste uitzonderingen zijn het onderwijs en de vastgoedsector.
Om een subsidie te kunnen ontvangen, moet het investeringsproject ten minste 10.000 euro bedragen voor een beginnende ondernemer en minstens 15.000 euro in de andere gevallen, naargelang de grootte van het bedrijf. De investering moet bovendien bestemd zijn om een bestaande activiteit verder te ontwikkelen of te verbeteren. Een activiteit eenvoudigweg vervangen door een andere is niet toegestaan.
De subsidie kan oplopen tot 30% van het investeringsbedrag, met een gemiddelde van 12,5%. Het subsidieniveau hangt af van een reeks criteria, zoals starter zijn of het aantal werknemers met meer dan 30% verhogen.
In de loop van 2024 zal de hervorming van de steunmaatregelen de premies voor duurzame projecten en projecten in het kader van de circulaire economie nog verder versterken.
Ook in Brussel moet u de aanvraag indienen voor u een definitieve verbintenis aangaat. Investeringen waarvoor u al een offerte hebt ondertekend, kunnen dus niet meer worden gesubsidieerd.
En ook hier kunt u rekenen op de begeleiding door onze experten tijdens elke stap van het proces.
09.11.2023
ESG wordt wet: wat u moet weten
Experts uit 16 steden gaven op het Sustainable Future Forum hun visie. In Brussel sprak Virginie Frémat, Senior Partner bij CMS Law Tax, gespecialiseerd in ESG en verantwoordelijkheid van bedrijven.

ESG-factoren zijn in korte tijd uitgegroeid van een nichekwestie tot een strategische prioriteit op bestuursniveau in alle sectoren en rechtsgebieden.
ESG-implementatie en -rapportering is niet langer iets wat bedrijven doen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen – ze zijn er nu wettelijk toe verplicht.
Van financiële instellingen tot energiebedrijven, technologie-start-ups, kmo’s en beursgenoteerde bedrijven – alle bedrijven moeten dringend focussen op ESG.
Hoewel de impact van de ESG-reglementering onbetwistbaar is, biedt de huidige en toekomstige bedrijfs- en beleggingsomgeving nieuwe kansen. De bestaande en toekomstige ESG-reglementering gaat over het integreren van mens en planeet in de langetermijnstrategie van bedrijven. Die ontwikkeling creëert kansen voor bedrijven om meer te doen voor mens en planeet en tegelijk meer waarde te creëren voor beleggers.
Veranderend concurrentielandschap
Niet alleen overheden worden steeds veeleisender op het gebied van ESG, ook aandeelhouders en organisaties uit het middenveld laten hun stem horen. Denk maar aan de Stichting Urgenda, die de Nederlandse staat voor de rechter sleepte met de eis dat de overheid meer zou doen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en gelijk kreeg. Of de Belgische Klimaatzaak de overheid kan dwingen om actie te ondernemen op het gebied van klimaatverandering ligt momenteel voor bij het Hof van Beroep.
Het aandringen tot meer concrete, meetbare en afdwingbare ESG-initiatieven vanwege bedrijven komt van drie kanten:
- activisme van stakeholders
- Europese richtlijnen
- nationale wetgeving
Sustainable Finance Action Plan
In maart 2018 lanceerde de Europese Commissie het actieplan voor een duurzaam financiewezen. Dat heeft tot doel:
- kapitaalstromen te sturen richting duurzame beleggingen voor inclusieve groei
- financiële risico’s in verband met klimaatverandering en sociale kwesties te beheren
- transparantie en langetermijndenken in het financiewezen te bevorderen
De belangrijkste kenmerken zijn één enkel EU-classificatiesysteem (taxonomie), de verantwoordelijkheden van beleggers, benchmarks gericht op CO2-vermindering en betere duurzaamheidsrichtsnoeren, allemaal ter bevordering van een duurzamere financiële toekomst.
Richtlijn inzake niet-financiële rapportering
Om de overgang naar een duurzamere economie te ondersteunen, heeft het Europees Parlement eind 2022 de richtlijn inzake duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD) goedgekeurd. Dat is een uitbreiding van de richtlijn tot bekendmaking van niet-financiële informatie (Non-Financial Reporting Directive, NFRD), zowel wat betreft het aantal bedrijven dat aan de normen moet voldoen als voor het aantal thema’s waarover ze moeten rapporteren.
De NFRD is op 5 januari 2023 in werking getreden en zal uiteindelijk gelden voor ca. 50.000 bedrijven. Naast de financiële rapportering waartoe bedrijven verplicht zijn, zullen ze voortaan ook over duurzaamheid moeten rapporteren. De grootste bedrijven moeten daar als eerste mee beginnen, de kleinere volgen later. In België zijn de betreffende vereisten opgenomen in de wet van 3 september 2017, die nu deel uitmaakt van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Taxonomieverordening
De Taxonomieverordening van de EU introduceert een classificatiesysteem voor milieuduurzame economische activiteiten. Artikel 8 van de verordening legt bekendmakingsvereisten op aan bedrijven die onderworpen zijn aan de NFRD. Bedrijven worden zo verplicht informatie te verstrekken over de mate waarin ze milieuduurzame activiteiten ontplooien en over bepaalde kritieke prestatie-indicatoren.
Richtlijn duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD)
Bedrijven die onderworpen zijn aan de CSRD moeten niet-financiële informatie opnemen in hun jaarlijkse managementverslagen, met betrekking tot milieu-, sociale, mensenrechten-, anticorruptie-, antiomkopings- en diversiteitskwesties. De CSRD legt ook een beknopte beschrijving op van het businessmodel, het beleidskader, de prestaties, de belangrijkste risico’s en de niet-financiële prestatie-indicatoren van het bedrijf.
De duurzaamheidsrapportering moet gebeuren volgens de verplichte EU-normen, waarvan de eerste reeks werd gepubliceerd op 30 juni 2023; een tweede reeks inzake aanvullende en sectorspecifieke informatie komt er tegen 30 juni 2024. Bij de rapportering moet worden gewerkt met het dubbele-materialiteitsbeginsel, wat inhoudt dat er moet worden gekeken naar de impact van duurzaamheid op de bedrijven en vice versa.
De CSRD benadrukt het belang van de waardeketen, strategie, belangen van stakeholders, implementatie van duurzaamheidsbeleid en de vooruitgang op het vlak van duurzaamheidsdoelstellingen.
De richtlijn vereist bekendmaking van zorgvuldigheidsprocessen, negatieve effecten in de hele waardeketen, de maatregelen om die effecten te beperken, materiële duurzaamheidsrisico’s en relevante indicatoren.
De CSRD komt met uitvoerige rapporteringsvereisten voor grote organisaties van openbaar belang, die gedetailleerde en transparante informatie moeten verstrekken over hun duurzaamheidspraktijken en -effecten.
Corporate Due Diligence-richtlijn (CSDD)
De richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid is van toepassing op grote EU- en niet-EU-bedrijven. Ze vereist dat de bedrijven passende zorgvuldigheid betrachten en optreden wanneer ze problemen vaststellen. Er zijn sancties voor niet-naleving. De nieuwe burgerlijke-aansprakelijkheidsregeling maakt het voor personen die schade ondervinden doordat een onderneming de regels niet naleeft mogelijk om rechtstreeks een vordering in te stellen.
Voor vennootschappen opgericht naar het recht van een EU-lidstaat is de CSDD van toepassing op vennootschappen met gemiddeld meer dan 500 werknemers en een wereldwijde omzet van meer dan 150 miljoen euro in het afgelopen boekjaar. Of op vennootschappen met gemiddeld meer dan 250 werknemers en een wereldwijde omzet van meer dan 40 miljoen euro in het afgelopen boekjaar, waarbij minstens 50% van die omzet gerealiseerd werd in sectoren die als sectoren met hoog risico worden bestempeld. Sectoren met hoog risico zijn sectoren die te maken hebben met de productie van textiel, leder, landbouwproducten, voeding, mineralen en aanverwante handel.
Daarnaast introduceert de CSDD maatregelen van toepassing op kmo’s die betrokken zijn bij de waardeketens van de betrokken ondernemingen, waarbij rekening wordt gehouden met de indirecte impact op die kmo’s.
Ik heb een kmo. Wat moet ik doen?
Niet-beursgenoteerde kmo’s vallen buiten het toepassingsgebied van de CSDD en vallen dus niet rechtstreeks onder de bepalingen ervan. Beursgenoteerde kmo’s met effecten op een EU-gereglementeerde markt (met uitzondering van micro-ondernemingen) vallen echter wel binnen het toepassingsgebied van de CSDD. Zij kunnen tot 2028 gebruikmaken van een opt-out. Daarnaast wordt gewerkt aan een specifieke reeks EU-normen voor duurzaamheidsrapportering op maat van kmo’s, waar niet-beursgenoteerde kmo’s zich op vrijwillige basis aan kunnen houden.
Het is belangrijk om te weten dat kmo’s die niet rechtstreeks onder de CSDD vallen er toch mee te maken kunnen krijgen doordat ze deel uitmaken van de waardeketens van grotere bedrijven. Zowel de EU-lidstaten als de bedrijven die onder de CSDD vallen, zijn verplicht om kmo’s in die waardeketens te ondersteunen.
Ik ben bestuurder. Wat betekent dit voor mij?
De CSDD heeft niet te onderschatten gevolgen voor bestuurders van de bedrijven die eronder vallen. Bestuurders hebben een fiduciaire plicht om het succes van hun bedrijf te stimuleren, maar lopen ook tegen risico’s aan zoals strafrechtelijke en burgerlijke aansprakelijkheid en straffen. Dat geldt in het bijzonder voor beursgenoteerde bedrijven. Daarnaast kan de aandacht rond ESG en duurzaamheidskwesties aanleiding geven tot reputatieschade. De CSDD verhoogt ook de regelgevingslast voor bedrijven, zowel qua tijd als qua kosten. Bovendien is negatieve impact op de aandelenkoersen en de kosten voor verzekeringspremies van bestuurders en kaderleden mogelijk. Over artikels 25 en 26 van de CSDD, die betrekking hebben op de plichten van bestuurders van EU-bedrijven, wordt nog steeds gediscussieerd, met mogelijk verdere verduidelijkingen.
06.09.2023
Nieuwe mobiliteit: de troef van technologie
Is technologie een troef voor bedrijven om gemakkelijker naar een duurzamere mobiliteit te gaan? Philippe Kahn, Mobility Solutions Expert, geeft antwoord.
Onze samenleving ondergaat een duurzame transitie. Om daaraan bij te dragen moeten bedrijven hun mobiliteit heroverwegen. Sinds 1 juli 2023 voelen we de eerste gevolgen van het uitdoven van de fiscale aftrekbaarheid van bedrijfsvoertuigen met een verbrandingsmotor tegen 2026. Tegelijk maakt het federale mobiliteitsbudget deze (r)evolutie een pak concreter en werkbaarder. Eén ding is zeker: technologische tools, vooral applicaties, spelen een sleutelrol. Philippe Kahn, Mobility Solutions Expert bij Arval BNP Paribas Group, legt uit waarom.
1 juli 2023: een sleutelmoment
"In de weken na het scharniermoment van 1 juli 2023 zagen we de behoeften van onze professionele klanten al veranderen", legt Philippe Kahn uit. "Sommige bedrijven hadden al concrete stappen gezet naar een duurzame transitie. Maar in heel wat bedrijven rijzen nu pas veel concrete vragen en bezorgdheden van medewerkers die beantwoord moeten worden. Hoe kan ik een elektrische auto gebruiken als ik in de stad woon en er geen oplaadpunten beschikbaar zijn? Heb ik zin om elke twee dagen op zoek te gaan naar een betrouwbare plek om op te laden? En ben ik bereid om mijn mobiliteit fundamenteel te herzien? Voor werkgevers is het een prioriteit om op al die vragen een bevredigend antwoord te geven.”
Naast het beheer van een elektrische bedrijfswagen van a tot z, inclusief opladen, beginnen almaar meer ondernemingen hun globale mobiliteitsbeleid te herzien. Ze analyseren alle bestaande alternatieven, met name de multimodale. “En dat is uitstekend nieuws”, gaat Philippe Kahn verder. “Want het is een verplichte passage voor hun toekomst. Ik denk dat de vraag naar zo’n oplossingen steeds groter zal worden. Om daar vlot op in te spelen, zijn technologie en vooral apps een belangrijke troef."
Anticiperen om beter te dienen
Ondernemingen beginnen er meer en meer over na te denken, maar voor Arval BNP Paribas Fortis en Philippe Kahn is het al jaren een prioriteit. "We anticiperen al meer dan vijf jaar op de veranderingen die aan de gang zijn, met als doel een veel bredere mobiliteitsvisie en expertise te hebben dan alleen leasing. Vandaag hebben we trouwens een volledige afdeling die zich daar uitsluitend mee bezighoudt. Dankzij die expertise kunnen we tegemoetkomen aan en zelfs vooruitlopen op de behoeften van bedrijven. Die zitten vaak met vragen en voelen zich soms wat verloren in deze mobiliteitsrevolutie."
Een vereenvoudigde en vlottere ervaring dankzij technologie
Maar waarom en hoe speelt technologie een belangrijke rol in deze transitie naar een duurzamere mobiliteit van bedrijven? "Het maakt de ervaring van deze nieuwe mobiliteit eenvoudiger en gebruiksvriendelijker. De laatste marktontwikkelingen liggen in die lijn", antwoordt Philippe Kahn. "Dat geldt ook voor de nieuwe mobiliteitsapps die we onze zakelijke klanten voortaan aanbieden. Voor werkgevers vergemakkelijken ze het beheer van het mobiliteitsbudget dat de federale overheid invoerde. Dit budget met zijn drie pijlers is cruciaal om de mobiliteit te herdenken. Maar tegelijk hoort daar een zekere reglementaire complexiteit bij. Net om daarop in te spelen zijn we vijf jaar geleden al begonnen met de ontwikkeling van een hele reeks technologische tools die het beheer van het mobiliteitsbudget vergemakkelijken. Bijvoorbeeld om onze klanten in staat te stellen heel eenvoudig de gecombineerde keuze voor een elektrische wagen en een fiets te beheren binnen dat budget. Vanuit die innovatielogica, die gericht is op een aangename gebruikerservaring, integreren onze apps heel concreet alle facetten van de nieuwe professionele mobiliteit, toegankelijk via een smartphone. Gebruik van openbaar vervoer, deelmobiliteit, taxi's en zelfs parking, ook al behoort dat niet tot het mobiliteitsbudget: alles is op één plaats terug te vinden.”
Dit vergemakkelijkt ook het beheer van transacties. “Mobiliteitsaankopen voor een klein bedrag, zoals een busticket, worden onmiddellijk verrekend en gevalideerd. Er is geen manuele controle meer nodig. Volgens die logica moet er niets voorgeschoten of terugbetaald worden ... en hoeven dus ook geen tickets en andere aankoopbewijzen bewaard of beheerd te worden. Kortom: onze apps vereenvoudigen het mobiliteitsbudget door alle componenten op een gebruiksvriendelijke manier aan te reiken: auto, fiets, scooter, multimodaliteit, openbaar vervoer, gedeelde mobiliteit ..."
Technologie als strategische accelerator
Het innovatietraject dat Arval België uitstippelt, illustreert perfect waarom technologie een belangrijke accelerator is om nieuwe mobiliteitsstrategieën te implementeren. En uiteraard zal wat vandaag bestaat snel evolueren naar een steeds rijkere gebruikerservaring. Philippe Kahn: "Er bestaan al heel wat innoverende tools. Maar we moeten rekening houden met de Belgische complexiteit. Een van de uitdagingen is om alle betrokken actoren onder dezelfde koepel samen te brengen en het resultaat van die samenwerking in eenzelfde 'magische' app te gieten. Wat vandaag in België bestaat, heeft nog vaak een lokale draagwijdte. Zo’n beperking bestaat bijvoorbeeld niet in Nederland dankzij de OV-kaart. Ook de stedenbouwkundige realiteit van ons land is een uitdaging. Want de invoering van mobiliteitshubs buiten de grote stedelijke centra waar alle verplaatsingsmiddelen toegankelijk zijn, is niet zo gemakkelijk."
Eén ding staat vast: de transitie naar een nieuwe bedrijfsmobiliteit staat op de rails. En de nieuwe Arval Mobility App is een waardevolle tool voor onze bedrijven. "Technologische innovatie maakt het mogelijk om de reglementaire complexiteit voor werkgevers te verminderen en multimodaliteit concreet en gebruiksvriendelijk te maken voor hun werknemers", besluit Philippe Kahn.
Arval Belgium nv, Ikaroslaan 99, 1930 Zaventem – RPR Brussel – BTW BE 0436.781.102, nevenverzekeringstussenpersoon geregistreerd bij de FSMA onder het nummer 047238 A. Onder voorbehoud van aanvaarding van uw aanvraag.
Arval Belgium N.V. is een dochtermaatschappij van BNP Paribas Fortis N.V.
22.06.2023
Maritiem transport: focus op de impact van decarbonisatie en energietransitie
Eind mei brachten BNP Paribas Fortis en de Universiteit Antwerpen een groep experts samen om de vele uitdagingen rond de decarbonisatie van de maritieme transportsector te bespreken. Wat moet je onthouden?

De leerstoel BNP Paribas Fortis Transport, Logistiek en Havens werd twaalf jaar geleden opgericht en is verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Hij voert uitgebreid onderzoek naar concrete en innoverende manieren om een steeds veerkrachtiger – en duurzamer – maritiem ecosysteem te creëren.
Na het succes van de eerste twee grote evenementen in 2017 en 2019 besliste de leerstoel om dit jaar opnieuw een samenkomst te organiseren. Zo kwamen op 25 mei 2023 een reeks specialisten en actoren uit de haven- en maritieme sector samen in de gebouwen van BNP Paribas Fortis in Antwerpen. Daar bespraken ze de impact van decarbonisatie op het maritieme ecosysteem.
Dit zijn hun voornaamste conclusies ...
1 – We moeten een versnelling hoger schakelen
Maritiem transport is momenteel de meest koolstofzuinige vorm van commercieel vervoer, op basis van de CO₂-uitstoot per ton en per kilometer. Maar het kan beter.
Tot dusver gaven de spelers in de sector de voorkeur aan snelle winsten. Bijvoorbeeld door de schroeven van schepen te wijzigen en hun snelheid aan te passen. Maar op 25 mei kwamen de experts overeen dat het nu tijd is om te experimenteren met nieuwe brandstoffen en technologieën en te evolueren naar (bijna) emissievrije brandstoffen. Het tempo van de verandering versnelt, maar er is nog geen mirakeloplossing. De kosten (en risico's) zijn enorm.
2 – Eén en slechts één internationale regelgeving graag!
Het reglementaire kader is complex en evolueert voortdurend.
Tegen 2030 verbindt de International Maritime Organization (IMO), die afhankelijk is van de VN, zich ertoe de koolstofproductie van alle schepen met 40% te verminderen ten opzichte van 2008. En met 70% tegen 2050.
De Europese Unie verbindt zich ertoe om de uitstoot van broeikasgassen in het maritiem vervoer tegen 2030 met minstens 55% te verminderen, in vergelijking met 1990. Tegen 2024 zal een emissiehandelssysteem (ETS) van toepassing zijn op alle schepen van meer dan 5.000 bruto ton van en naar de havens van de EU.
Kortom: de dingen bewegen in de goede richting. Maar volgens de spelers in de sector zijn er heel wat regionale en supraregionale programma's die parallel blijven lopen. En dat brengt een administratieve en financiële overlast met zich mee.
Op 25 mei bereikten alle stakeholders een akkoord over twee punten: ten eerste is een uniek internationaal beleid noodzakelijk, aangezien het om een wereldwijde sector gaat. En ten tweede moeten spelers die de regels niet naleven, worden bestraft.
3 – De transitie naar koolstofneutraliteit
De investering die nodig is voor de bouw van nieuwe, groenere schepen wordt geschat op 5.000 miljard dollar tegen 2050. De kosten voor de modernisering van de bestaande vloot zijn nog niet bekend, maar zullen niet min zijn ... Bovendien zal de investering om de haveninfrastructuur te vernieuwen gigantisch zijn.
4 – Grote onzekerheid over de beste brandstof en/of technologie
Wat wordt de brandstof of technologie van de toekomst? De meningen lopen uiteen.
Veel brandstofsoorten met een lage uitstoot zullen waarschijnlijk enige tijd naast elkaar blijven bestaan. Elektriciteit zal alleen worden gebruikt op kustschepen, veerboten en bepaalde trailers. Grote schepen zullen vloeibaar aardgas (LNG) of vloeibaar petroleumgas (LPG) gebruiken, of methanol, ammoniak en misschien zelfs biobrandstoffen.
Het transport over lange afstanden zal in eerste instantie afhangen van de zware brandstof, eventueel met koolstofafvang en -opslag. Waterstof heeft potentieel, maar de dichtheid, opslag en manipulatie ervan roepen vragen op. Ook wind, zonne-energie en kernenergie blijven niet achter.
Maar het echte probleem vandaag is dat als het aantal schepen dat met schonere brandstoffen kan werken, effectief toeneemt, die brandstoffen nog niet voldoende internationaal beschikbaar zijn. Het aanbod ligt met andere woorden beduidend lager dan de vraag.
5 – Banken spelen een sleutelrol
Banken spelen een sleutelrol in de financiering van de energietransitie. In 2019 hebben elf financiële instellingen – voornamelijk Europese instellingen, waaronder de groep BNP Paribas – de Poseidon-principes ingevoerd, die de overgang naar koolstofarme shipping ondersteunen. Dankzij dat wereldwijde kader kan de koolstofintensiteit van bankleningen voor de maritieme sector worden gemeten en is die voor iedereen bekend. Vandaag zijn er 24 ondertekenaars, waaronder Japanse financiële instellingen. En dat is goed nieuws.
Graag meer info?
De presentaties, video's en foto's van het evenement van 25 mei 2023 zijn beschikbaar op deze pagina.