Bij het streven naar meer energie-efficiëntie legt de EU de lat het hoogst voor de publieke en social-profitsector. Hoe gaat uw organisatie deze uitdaging aan?
Een aanzienlijk deel van de bebouwde ruimte in de EU wordt beheerd of gebruikt door de openbare en social-profitsector. Scholen bijvoorbeeld, waarin één Europese burger op de drie zijn dag doorbrengt, maar ook overheidsgebouwen, ziekenhuizen, universiteiten, intercommunales, enz. De gezamenlijke energiekost voor deze gebouwen is gigantisch; de potentiële besparing als gevolg van een efficiënter energiegebruik is dat eveneens.
Daarom maakt de EU een absolute prioriteit van ‘groene’ en duurzame openbare gebouwen. Zo treden de EU2020-regels rond energieprestatie en binnenklimaat twee jaar vroeger in werking: vanaf 1 januari 2019 moeten alle nieuwe gebouwen die gebruikt worden door of eigendom zijn van overheden bijna-energieneutraal zijn. De tijd begint dus te dringen.
Nieuwbouw: het topje van de ijsberg
Ingrepen dringen zich echter ook op voor bestaande panden. Door de stijgende energiekosten is een duurzamer energiegebruik op lange termijn essentieel, zeker in de huidige budgettaire situatie. Des te meer omdat veel openbare gebouwen een zekere leeftijd hebben en weinig energie-efficiënt zijn. Bovendien blijven ze gemiddeld langer in gebruik dan residentiële of bedrijfspanden.
Omdat er niet altijd budget voorhanden is voor nieuwbouw of ingrijpende renovatie, komt het erop aan het energiebesparingspotentieel van deze gebouwen maximaal te benutten. En dat betekent in de eerste plaats een beroep doen op hernieuwbare energie.
Hoe gaat u de uitdaging aan?
Innovatie en creativiteit zijn hier de sleutelwoorden. Hieronder vindt u alvast enkele voorbeelden:
- Steeds meer aanbestedende overheden leggen sterk de nadruk op duurzaamheid en energie-efficiëntie bij het uitschrijven van overheidsopdrachten, onder meer door deze aspecten zwaarder te laten doorwegen bij de gunningscriteria.
- Het oorspronkelijk Amerikaanse systeem van Energy Performance Contracting (Energieprestatiecontract of EPC) raakt stilaan ook in Europa ingeburgerd. Bij dit type van contract leggen de opdrachtgever en uitvoerder van energiebesparende werken vooraf vast welke graad van energie-efficiëntie de werkzaamheden moeten opleveren. Komt de uitvoerder zijn verbintenissen niet na, dan volgen er schadevergoedingen of sancties.
In ons land worden EPC’s in de praktijk aangegaan met Energy Service Companies of esco’s. Die hebben als taak energiebesparende maatregelen in publieke gebouwen te bestuderen, te realiseren én te financieren. Het kan om overheidsinstellingen gaan, maar evengoed om initiatieven met private inbreng. Zo hebben Eandis en Infrax esco’s opgericht in Vlaanderen en deed Publifin hetzelfde in Wallonië.
U vindt meer informatie over EPC en esco’s op de website van BELESCO, de Belgische esco-vereniging. - Groene gemeenten wijzen de weg. Om de klimaatverandering te counteren, lanceerde de Europese Commissie in 2008 het zogeheten Europees Burgemeestersconvenant. Lokale besturen engageren zich daarbij vrijwillig om op hun grondgebied de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU te verwezenlijken. Heel concreet en een tikkeltje kort door de bocht: om tegen 2020 tot 20% minder broeikassen uit te stoten.
De gemeenten stellen hiervoor een Actieplan voor Duurzame Energie op, vaak tientallen pagina’s lang. Het lijvige document brengt om te beginnen de C02-uitstoot van de gemeente in kaart. Daarna volgen de strategische doelstellingen en concrete actieplannen. Zo engageren gemeenten zich om meer openbaar groen aan te planten, mee te doen aan de Nacht van de Duisternis en energiezuinige verlichting te gebruiken.
Sommige acties richten zich op de bewoners. Die worden aangemoedigd om systemen van autodelen te gebruiken, streekproducten te kopen of verpakkingsvrij te winkelen. Ook de bedrijven moeten mee in bad. Zo worden ze gestimuleerd om al dan niet via een samen-aankoop, groene energie te verbruiken. - Is uw honger naar duurzame ideeën nog niet gestild? Check dan de Local Governments for Sustainability, een organisatie van 1.500 steden die best practices delen over duurzaamheid. Er staan sprekende voorbeelden in. Zo legde het Spaanse-Baskische Vitoria-Gasteiz een heuse groene gordel aan. Ruim 33.000 bomen van 70 verschillende soorten werden aangeplant. Daar komen er binnenkort nog 250.000 (!) exemplaren bovenop. Door de aanplantactie verschijnt er groen op meer dan 50 plaatsen die tot voor kort helemaal kaal waren.
De stad heeft ook zwaar ingezet op de fiets en het openbaar vervoer. Mét succes, want het aandeel van de auto in het stadsverkeer is op 8 jaar tijd teruggevallen van 37% naar 24%. De stad kende ook 4,6 miljoen subsidies euro toe om oude huizen op te knappen. Ruim 10.000 woningen genieten nu van betere isolatie en hogere energieprestaties.
18.10.2017
Nieuwe energienormen voor uw gebouwen
Wat betekent de Europese EU2020-strategie voor uw infrastructuur? En welke nieuwe normen gelden er voor EnergiePrestatie en Binnenklimaat (EPB)?
De EU2020-strategie is een ijkpunt voor iedereen die in de Europese economie actief is. ‘Duurzame groei’ is een van de drie prioriteiten van deze strategie, naast ‘slimme groei’ (inzetten op kennis en innovatie) en ‘groei voor iedereen’ (werkgelegenheid en kansen creëren voor zo veel mogelijk mensen).
Duurzame ambities: 20/20/20 tegen 2020
De EU zet in op een economie die weinig CO2 produceert en zuinig omspringt met de beschikbare natuurlijke bronnen. Op wereldniveau moet dat helpen in de strijd tegen de opwarming van het klimaat en het broeikaseffect. Op bedrijfsniveau is het vooral gunstig voor uw energiefactuur. Olie, gas en steenkool zijn immers eindige verhalen, terwijl de vraag in de opkomende landen sterk toeneemt. De kostprijs zal logischerwijs alleen maar stijgen.
Met 20/20/20 plakte de EU een makkelijk te onthouden cijfercombinatie op deze duurzame ambities. Ze wil tegen 2020:
- 20% minder energie verbruiken
- 20% energie uit hernieuwbare energiebronnen halen
- 20% minder broeikasgassen uitstoten
Het is aan de afzonderlijke lidstaten om die EU2020-doelstellingen om te zetten in concrete programma’s, regels en normen.
Concreet: nieuwe normen voor energieprestatie en binnenklimaat (EPB)
Wat betekenen die duurzaamheidsambities in de praktijk voor uw infrastructuur? Zolang u geen nieuw gebouw plaatst of een bestaand gebouw ingrijpend verbouwt, voorlopig helemaal niets. Er bestaan (nog) geen verplichtingen om bestaande panden aan te passen aan bepaalde duurzaamheidsnormen. Die zitten er wellicht wel aan te komen. Zo hebben verschillende expertenbureaus (o.a. Deloitte en PwC) al duidelijk de meerwaarde aangetoond van het afstemmen van de vastgoedfiscaliteit op de energie-efficiëntie van gebouwen.
De zaken liggen anders als u plannen hebt voor een nieuw gebouw of een belangrijke verbouwing. Dan moet u rekening houden met de eisen op het vlak van EnergiePrestatie en Binnenklimaat (EPB). Een overzicht:
Welke gebouwen vallen onder de EPB-regeling?
Algemeen genomen is de EPB-regelgeving van toepassing op:
- alle gebouwen of delen van een gebouw
- die energie verbruiken om een specifiek binnenklimaat voor personen te verkrijgen (verwarmen en koelen)
- met een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning na 1 januari 2006
Er is weliswaar een rijtje uitzonderingen. Vallen niet onder de regelgeving:
- vrijstaande, onverwarmde gebouwen zoals garages, serres en dierenstallingen
- werken waarvoor de tussenkomst van een architect niet verplicht is (‘eenvoudige dossiersamenstelling’ bij de gemeente) in een gebouw waarvan het beschermd volume kleiner is dan 3.000 m³ (dit volume kan variëren per Gewest)
- de herbouw of uitbreiding van beschermde monumenten en gezichten of gebouwen die in de inventaris bouwkundig erfgoed opgenomen zijn
- gebouwen met een tijdelijke vergunning, zoals een bureel- of klascontainer
- alleenstaande gebouwen met een totale bruikbare vloeroppervlakte kleiner dan 50 m², zoals een aparte ruimte voor ticketverkoop bij evenementen.
En uw (ver)bouwproject?
Welke concrete EPB-eisen er gelden voor uw gebouwen, is afhankelijk van de bestemming van het gebouw (bv. industrieel of kantoorruimte), van de aard van de werken – nieuwbouw of renovatie – en van de datum waarop de bouwvergunning is aangevraagd. De normen worden immers regelmatig verstrengd.
Bovendien zijn er aanzienlijke regionale verschillen. Het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben elk een eigen regelgeving ontwikkeld. Ze hebben dezelfde doelstellingen, maar worden soms op een andere manier toegepast. Voor meer gedetailleerde info:
- Vlaanderen: www.energiesparen.be en www.agentschapondernemen.be
- Wallonië: www.energie.wallonie.be
- Brussel: www.leefmilieubrussel.be
Brussel: passiefbouw verplicht
Gezien de uitzonderlijke situatie in Brussel, waar 70% van de CO2-uitstoot afkomstig is van gebouwen, heeft het Gewest bijzonder strenge normen opgelegd: vanaf 2015 moet elke nieuwbouw of elk met nieuwbouw gelijkgesteld pand passief zijn. Als passiefbouw de standaard wordt, dreigen niet-passiefgebouwen op middellange termijn dan ook sterk in waarde te dalen.
Wat houden de EPB-eisen precies in?
De EPB-eisen spitsen zich toe op:
- de thermische isolatie en energieprestatie, met de bedoeling om het energieverbruik terug te schroeven
- het binnenklimaat, met de bedoeling om de kwaliteit van de binnenlucht te garanderen
Eisen voor de thermische isolatie en energieprestatie
Op het vlak van de thermische isolatie moeten twee waarden gerespecteerd worden:
- maximaal K-peil: het peil van de globale warmte-isolatie van het gebouw, berekend voor het gebouw in zijn totaliteit
- maximale warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarden) of minimale warmteweerstanden (R-waarden) van de buitenmuren, vloeren, daken, ramen, deuren en andere scheidingsconstructies
Op het vlak van energieprestatie wordt een maximaal energieprestatiepeil opgelegd, het E-peil. Dat geeft een beeld van het primair energieverbruik van het gebouw en van de vaste installaties in standaardomstandigheden. Het E-peil wordt berekend voor elk deel van het gebouw dat afzonderlijk gebruikt wordt of een aparte bestemming heeft.
Het E-peil hangt nauw samen met een hele reeks factoren, zoals compactheid, thermische isolatie, luchtdichtheid, ventilatie, verwarmingsinstallatie, watervoorziening, oriëntatie, bezonning, koelinstallatie en verlichting.
Eisen voor het binnenklimaat
De minimumeisen voor de ventilatie beschrijven welke ventilatievoorzieningen er geplaatst moeten worden (toevoer - doorstroom - afvoer) om bepaalde ventilatiedebieten te realiseren.
Hoe de EPB-eisen in de praktijk precies ingevuld worden, is afhankelijk van:
- De aard van de werken: nieuwbouw, herbouw, ontmanteling, uitbreiding, verbouwing, functiewijziging, ...
- De bestemming van het gebouw: kantoor, industrie, handelszaak, horeca, ...
- De datum van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning: de EPB-normen worden steeds strenger
Een gebouw dat meerdere bestemmingen of werkzaamheden heeft, wordt opgesplitst in verschillende delen. De EPB-eisen worden dan per afzonderlijk deel bepaald.
Hoe verloopt de EPB-procedure?
De procedure bestaat uit 3 stappen:
- Tijdens de ontwerpfase analyseert u samen met de architect het energieprestatieniveau van het gebouw en de maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de EPB-eisen. U voegt ook een verklaring toe aan de stedenbouwkundige vergunning(en).
- Voor de start van de werken dient u een startverklaring in bij de energieprestatiedatabank. Daarin verklaart u de conformiteit met de EPB-eisen en stelt u een EPB-verslaggever of -adviseur aan. Die laatste zal de EPB-aangifte opstellen door middel van een berekening met het EPB-softwarepakket.
- Na ingebruikname van het gebouw moet u, aan de hand van het EPB-verslag, het bewijs leveren dat voldaan is aan de EPB-eisen.
De EPB-verslaggever hoeft niet noodzakelijk een externe expert te zijn: hij of zij mag al betrokken zijn bij de werf. De verslaggever is verantwoordelijk voor de correcte rapportering van de uitvoering van de werken, maar niet voor het effectief halen van de eisen.
Zie er bij een bouwproject daarom zeker op toe dat het lastenboek rekening houdt met de EPB-normen en ook de nodige ingrepen voorziet om ze na te leven. Anders kan het gebeuren dat de effectief gemeten energieprestatie afwijkt van wat in de EPB-procedure was voorzien.
14.03.2016
Welke types energiezuinige gebouwen bestaan er?
Duurzaam bouwen kunt u zo ver drijven als u zelf wilt. Lage-energie- en passiefbouw zijn al aardig ingeburgerd, maar er is meer mogelijk.
Hieronder zetten we enkele soorten energiezuinige gebouwen op een rijtje. Soms is er echter nog wat debat over de benaming van de verschillende types – verschillende landen en instanties hanteren andere namen en definities, afhankelijk van de subsidies die ze ervoor uitreiken.
Lage-energiegebouw
- Verbruikt 50 à 60% minder energie dan een ‘normaal’ gebouw
- Compact, goed geïsoleerd en luchtdicht gebouwd
- Doordachte oriëntatie naar de zon (of van de zon weg) met aangepaste ramen en zonwering
Passiefbouw
- Verbruikt nauwelijks nog energie (voor verwarmen, koelen, toestellen, …)
- Compact, optimaal geïsoleerd en zeer luchtdicht gebouwd
- Ramen georiënteerd op de zonnigste kant van het gebouw (passieve warmtewinst)
- Goede balansventilatie, aangevuld met verwarmingselementen waar nodig
Nul-energiegebouw
- Passiefgebouw dat ook nog eens in de eigen energiebehoefte voorziet: de nodige energie wordt ter plaatse opgewekt via fotovoltaïsche panelen of gelijkaardige technieken
Bijna-energieneutraal gebouw (BEN)
- Europa gebruikt de term ‘bijna-energieneutrale gebouwen’ (BEN-gebouwen of Nearly Zero Energy Buildings) voor wat in België vandaag nog een ‘nul-energiegebouw’ heet
- Passiefgebouw dat in zijn eigen energie voor verwarming en koeling voorziet (uitgerust met technieken die groene stroom produceren en warm water maken voor verwarming en sanitair, meestal zonnepanelen en zonneboiler)
Actief gebouw
- Nul-energiegebouw dat ter plaatse meer hernieuwbare energie opwekt dan het zelf verbruikt
- De energiefactuur is nul. Het overschot aan geproduceerde energie wordt afgestaan aan het elektriciteitsnet in ruil voor groenestroomcertificaten
Alle nieuwbouw BEN in 2021
Van Europa moeten alle nieuwbouwprojecten tegen 2021 bijna-energieneutraal (BEN) zijn. Momenteel onderzoeken de lidstaten nog hoe ze deze eis in eigen regelgeving zullen gieten en welke normen ze aan welke gebouwentypes zullen opleggen. Een productie-eenheid BEN maken is immers een heel ander paar mouwen dan hetzelfde doen met een nieuw kantoorgebouw!
14.03.2016
Investeren in duurzame energie loont
De regelgeving respecteren is één aspect. Inzetten op hernieuwbare energie en een betere energie-efficiëntie biedt echter heel wat andere voordelen.
Betekenen deze duurzame maatregelen ook automatisch een investering in duurdere technologieën of materialen? Niet noodzakelijk. Het komt er vooral op aan de juiste keuzes te maken bij het ontwerp en de toepassing van uw energieprojecten.
Welke types hernieuwbare energie bestaan er?
- Zonne-energie (fotovoltaïsche of thermische energie), afkomstig van zonnestraling
- Windenergie
- Geothermische energie, of extractie van bodemwarmte
- Energie uit biomassa, afkomstig van organische stoffen zoals hout, biobrandstoffen (gedestilleerd uit plantaardige stoffen zoals koolzaad of bieten) of biogas
- Hydraulische energie, geproduceerd door waterstroming
De troeven van hernieuwbare energie
- Kostenbesparing: uw energieafhankelijkheid en de toenemende energieprijzen wegen steeds zwaarder op uw budget. Ook in de toekomst kunnen deze factoren een impact hebben op uw activiteiten en daardoor uw productiecapaciteit en concurrentievermogen bedreigen. Bovendien is het – zeker in een periode van laagconjunctuur – belangrijk voor uw onderneming om de kosten te drukken, dus ook de energiekosten.
- Risicobeheer: België is voor een belangrijk deel van zijn energiebevoorrading aangewezen op externe leveranciers. Die afhankelijkheid, gekoppeld aan de voortdurende prijsstijgingen, houdt duidelijke risico's in: ze verzwakt onze economie en bedreigt de concurrentiekracht van onze marktspelers. Het is dan ook belangrijk dat u de overstap naar duurzame energie overweegt en in uw strategie opneemt. Door te investeren in hernieuwbare energie of in de energieprestatie van uw gebouwen (via zonnepanelen, windturbines, krachtige verwarmingsketels, enz.), legt u in feite de prijs vast van de elektriciteit die u opwekt of bespaart via uw installaties, en dit voor de hele levensduur ervan. Zo bent u minder afhankelijk van schommelingen in de energieprijzen.
- Imago en maatschappelijk engagement: door haar activiteiten te verduurzamen kan uw organisatie ook haar positieve impact op het milieu vergroten, en – in een ruimere context – haar engagement tegenover de maatschappij versterken. Door meer de nadruk te leggen op verantwoord ondernemen, wordt uw organisatie aantrekkelijker en geniet ze een beter imago. Deze groene bewustwording is immers essentieel in de ogen van de werknemers, de klanten, de aandeelhouders en de publieke opinie.
Kleine ingrepen die het verschil maken
Vaak kunnen enkele eenvoudige aanpassingen of maatregelen de energie-efficiëntie van uw organisatie gevoelig verbeteren:
- een energieaudit van uw gebouwen is een uitstekend startpunt. Zo komt u meteen te weten waar de grootste ‘energievreters’ zich bevinden en hoe u er iets aan kunt doen.
- is de atmosferische of hoogrendementsketel van het bedrijf ouder dan 15 jaar? Vervang hem door een nieuwe condensatieketel en bespaar 15 tot 30% op de verwarmingskosten.
- een warmtewisselaar op het ventilatiesysteem recupereert tot 85% van de warmte uit de afgevoerde lucht.
- heel wat industriële processen lenen zich tot energierecuperatie. Een luchtvoorverwarmer op een stoomketel kan het rendement bijvoorbeeld met 3 tot 5% opkrikken.
- een luchtcompressor plaatst u best in een koele ruimte: als de temperatuur van de aanzuiglucht met 5°C daalt, stijgt het rendement met 1,5%.
- in bedrijven gaat gemiddeld 20 à 40% van de perslucht verloren. Controleer dus regelmatig of er geen lekken zijn. Bovendien wordt de druk van de persluchtinstallatie best zo laag mogelijk ingesteld. Per bar drukverlaging bespaart u 8% op de stroomfactuur.
- in een kantooromgeving slorpen computers, printers en andere kantoorapparatuur soms meer dan een kwart van het totale elektriciteitsverbruik op. Schakel die toestellen uit als er niet gewerkt wordt.
- fluorescentielampen (tl-buizen) die alleen aan de uiteinden gloeien, verbruiken drie keer meer dan normaal. Snel vervangen is de boodschap!
27.07.2016
Sustainable Energy Services: eerstelijnsadvies bij uw groene projecten
‘Groen’ investeren wordt voor een toenemend aantal bedrijven en organisaties een must, om uiteenlopende redenen. Deskundig advies is dan ook cruciaal.
Redenen om te investeren in groene projecten zijn er genoeg. Enerzijds is er natuurlijk het financiële aspect – kostreductie of subsidies – en het wettelijke kader, maar anderzijds gebeurt het ook vaak onder druk van de aandeelhouders, werknemers, klanten of leveranciers.
Het is voor een onderneming of een organisatie echter niet altijd vanzelfsprekend om de evoluerende regelgeving en overheidsmaatregelen te blijven volgen. Bovendien zijn de technieken om natuurlijke energiebronnen te exploiteren en een betere energie-efficiëntie te realiseren nog altijd heel gespecialiseerd, terwijl de potentiële winst of besparing soms moeilijk te becijferen valt.
Daarom kunt u bij BNP Paribas Fortis een beroep doen op de diensten van Sustainable Energy Services. Deze experts in hernieuwbare energie en energie-efficiëntie bieden u eerstelijnsadvies voor uw projecten en werken samen met u de meest geschikte oplossingen uit.
Een multidisciplinaire benadering
Investeringsprojecten in duurzame energie en energie-efficiëntie zijn heel specifiek. Daarom vereisen ze een globale en tegelijk gedifferentieerde benadering van de banken. Bovendien hebben projectontwikkelaars, beleggers, studiebureaus, bouwheren en financieringsinstellingen er alle belang bij om samen te werken en te overleggen, al van bij het ontwerp en de haalbaarheidsstudie van de projecten. Quentin Nerincx, adviseur bij Sustainable Energy Services:
"Om optimaal advies te kunnen verstrekken, is het belangrijk dat een onderneming of een organisatie met een ‘groen’ project er ons van bij de planningsfase bij betrekt. Dan krijgen we de kans om de haalbaarheid, de risico's en de rentabiliteit van het project grondig te analyseren en waar nodig een aantal suggesties te doen. Want hoe sterker de business case en hoe beter het project past in de strategische visie van de onderneming of de organisatie, des te groter de slaagkansen van een eventuele financieringsaanvraag.
Al te vaak ontvangen banken immers onvolledige of te optimistische dossiers, waarvoor het moeilijk is garanties te krijgen. In dat geval loopt de indiener het risico dat het project wordt afgewezen omdat het tekortschiet qua technische analyse, berekening van de rentabiliteit of naleving van het reglementaire kader."
Een dienstenaanbod dat verder gaat dan bankieren
U kunt op Sustainable Energy Services rekenen voor:
- een onderzoek van de haalbaarheid van uw project
- een analyse van de technische en financiële risico's
- informatie en begeleiding m.b.t. overheidssteun en het geldende wettelijke en reglementaire kader
- de follow-up van het investeringsdossier
- de vergelijking van verschillende financieringsmechanismen, o.a. traditionele banklening, leasing, energieprestatiecontract (ook derde investeerder genoemd)
Zo krijgt u een beter zicht op uw project (risico's, rentabiliteit, kosten, baten) en geniet u zeker een financiering op maat.
Plant u een bouw-, verbouwings- of energieproject?
Aarzel niet om er uw relatiebeheerder bij te betrekken, die u indien gewenst ook in contact kan brengen met de specialisten van Sustainable Energy Services.