Article

05.09.2017

Wat we nu al weten over de btw op professioneel onroerend goed

Vanaf 2018 is het btw-stelsel van toepassing op professioneel onroerend goed. Zijn daarmee complexe constructies om fiscaal voordeel te doen voorgoed verleden tijd?

Hoewel een dergelijk stelsel bij onze buurlanden wel al gold, hinkte België nog achterop. Maar niet lang meer. De onderworpenheid aan het btw-stelsel zal voortaan mogelijk zijn voor de verhuur van onroerend goed in een industriële context. Dat besliste de regering-Michel in het kader van de uitwerking van de federale begroting 2018, het beruchte “zomerakkoord 2017”.

Wat verandert er?

Concreet zal deze maatregel de bouwkosten voor de projectontwikkelaars drukken. Zij kunnen vanaf 2018 immers de 21 % btw recupereren die gefactureerd worden door een aannemer bij de bouw van een gebouw. Dat was tot nu toe – hoe vreemd het ook lijkt – niet mogelijk.

3 doelstellingen:

  • Enerzijds België fiscaal aantrekkelijker maken voor ondernemingen die hun productie-eenheid of beslissingscentrum in ons land willen vestigen.
  • Anderzijds zal de maatregel de administratieve en fiscale stappen vereenvoudigen. Tot nu toe waren er met de bouw en de verhuur van onroerend goed voor of aan bedrijven heel wat fiscale constructies gemoeid.
  • En tot slot het gevolg waar het meest naar uitgekeken wordt: de daling van de huurprijzen.

“De maatregel zal de huurprijzen doen dalen, gezien de aanzienlijke vermindering van de belastingen op de bouw- en oprichtingskosten voor gebouwen. Bovendien zal het niet langer nodig zijn om gebruik te maken van complexe constructies voor fiscale optimalisatie.”
Johan Van Overtveldt, minister van Financiën en Bestrijding van de fiscale fraude.

Een voorbeeld

Een gebouw van 500.000 euro brengt 105.000 euro aan btw met zich mee.  Vandaag wordt die 21% btw doorgerekend in de huur van het bedrijf. Binnenkort kan deze gerecupereerd worden.

Met terugwerkende kracht?

Neen. Het – niet te vergeten: optionele! – systeem betreft enkel nieuwe contracten die worden afgesloten vanaf 1 januari 2018, waarbij een verhuurder een onroerend goed ter beschikking stelt van een professionele huurder. Het gaat hier dus duidelijk om een B2B-context. Voorwaarde: de persoon of de onderneming zal het onroerend goed moeten gebruiken voor professionele of industriële activiteiten die onderworpen zijn aan btw. 

Article

30.04.2020

#SamenSterk Biogazelle vecht mee tegen het coronavirus

In de gezamenlijke strijd tegen het coronavirus levert Biogazelle titanenwerk. Het Gentse biotechbedrijf ontwikkelde in een recordtempo een detectietest om besmettingen op te sporen.

Biogazelle biedt al sinds 2007 ondersteuning aan de farmaceutische en medische industrie. Het bedrijf ontwikkelt revolutionaire technieken om onder andere nieuwe ziektes te detecteren. Daarbij vermenigvuldigt het analyseerbare monsters uit zeer kleine hoeveelheden genetisch materiaal.

“In amper tien dagen tijd hebben we een uiterst gevoelige coronadetectietest op poten gezet”, zegt CEO Mieke Van Acker. “Onze snelheid en flexibiliteit hebben de grote farmabedrijven alvast overdonderd. We zijn gestart met 2.000 tests per dag, en intussen werd dat aantal al flink opgedreven. Maar onze limiet is nog lang niet bereikt.”

Ongeziene samenwerking

Om de capaciteit nog verder op te drijven, heeft Biogazelle zopas geïnvesteerd in een robot. “Die zal zeer binnenkort bepaalde manuele handelingen automatiseren”, legt de CEO uit. ‘Momenteel gebeurt het deactiveren van het virus nog handmatig. Door deze stap in het proces te robotiseren, verhoogt de efficiëntie gevoelig.”

Biogazelle maakt deel uit van een consortium over corona dat door minister Philippe De Backer werd samengesteld. Daarin zetelen ook onder meer drie grote farmabedrijven en een universiteit. “Samen slaan we de handen in elkaar om de testcapaciteit in ons land verder te verhogen”, zegt Mieke Van Acker. “Zo’n samenwerking is ongezien.”

Elke schakel is cruciaal

Volgens Van Acker is elke schakel even cruciaal. “Wijzelf worden bijgestaan door de Universiteit Gent, UZ Gent en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. We krijgen ook hulp van vrijwilligers, en sectorgenoten hebben al testapparatuur aangeboden.

Maar ook de financiële ondersteuning van BNP Paribas Fortis is even waardevol als het wetenschappelijke aspect.” Die financiële ondersteuning bestaat uit een kredietlijn en een leasingovereenkomst. Biogazelle zal daarnaast ook gebruikmaken van BNP Paribas Fortis Factor, een reeks oplossingen die toegespitst zijn op het optimaliseren van het werkkapitaal en de daaruit voortvloeiende financieringsbehoeften.

Article

02.04.2019

Het succes van 'collectieve verloning'

Winstpremies en collectieve loonbonussen worden steeds populairder bij werkgevers. Waarom deze twee instrumenten voor variabele verloning zo populair zijn? Ze zijn administratief eenvoudig en worden minder zwaar belast!

De cijfers van hr-dienstverlener SD Worx bevestigen de trend: de winstpremie en de loonbonus worden steeds populairder in bedrijven, en in het bijzonder in kmo's. En terecht, want deze twee vormen van variabele verloning vallen buiten de loonnorm, zijn fiscaal voordelig en vrij eenvoudig in te voeren ... En dat laatste is ongetwijfeld een niet te verwaarlozen voordeel voor kleinere bedrijven. Bovendien zijn deze twee formules een uitstekende stimulans voor de werknemers, want via deze weg kunnen werkgevers hen belonen wanneer het bedrijf zijn doelstellingen haalt.

De winstpremie, nu al populair

De winstpremie bestaat sinds 1 januari 2018 en is dus het meest recente systeem waar werkgevers een beroep op kunnen doen. Het minste dat we kunnen zeggen, is dat het systeem een succes is, vooral dan bij kmo's van minder dan tien werknemers (55%) of zelfs minder dan vijf werknemers (41%). Volgens de cijfers van SD Worx 'delen' al 235 bedrijfsleiders hun winst met hun medewerkers, iets meer dan 12.000 in totaal. En het systeem bestaat nog maar een jaar ... Deze resultaten zijn nog vrij gematigd, maar de trend is alvast zeer interessant, want sinds juli 2018 zijn deze cijfers verdubbeld. Ook volgens SD Worx krijgt de begunstigde werknemer gemiddeld 920,54 euro bruto, wat neerkomt op een nettobedrag van 744,21 euro. 

Makkelijk in te voeren

Concreet kan de werkgever kiezen uit twee soorten premies:

  • een 'identieke' premie voor het voltallige personeel: ofwel een vast bedrag, ofwel een percentage van het brutoloon;
  • of een 'gecategoriseerde' premie op basis van zes objectieve criteria: anciënniteit, graad, functie, weddeschaal, vergoedingsniveau en vormingsniveau.

Het feit dat de winstpremie populair is bij kmo's, komt onder meer omdat ze makkelijk in te voeren is, zeker als de werkgever kiest voor de identieke premie. In dat geval volstaat een beslissing van de algemene vergadering. Die beslissing moet de volgende elementen bevatten: het identieke bedrag van de premie of het identieke percentage van het loon (en de berekeningswijze), een eventuele anciënniteitsvoorwaarde voor de toekenning en de toekenningsregels naar rato in geval van schorsing of vrijwillige opzegging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet zijn werknemers ook schriftelijk op de hoogte brengen. Bij een gecategoriseerde winstpremie is een collectieve arbeidsovereenkomst nodig.

Win-winoperatie

Deze variabele vorm van verloning biedt ook een sociaal en fiscaal voordeel. De premie is immers niet onderworpen aan de betaling van sociale bijdragen. Aangezien het evenwel gaat om een uitgave die niet aftrekbaar is als personeelskost, is de vennootschapsbelasting (29,58%) van toepassing. Voor de werknemers blijft een RSZ-solidariteitsbijdrage van 13,07% en een roerende voorheffing van 7% van toepassing ... 

De loonbonus wint steeds meer terrein

De collectieve loonbonus (cao 90) bestaat op zijn beurt al meer dan tien jaar en weet almaar meer werkgevers te overtuigen, vooral kmo's met 20 tot 49 medewerkers. Bij SD Worx doen 2.502 bedrijven een beroep op deze bonus voor in totaal bijna 180.000 werknemers. Dat zijn respectievelijk 7% meer werkgevers en 15% meer werknemers vergeleken met 2017. We merken bovendien op dat de begunstigde werknemers gemiddeld kunnen rekenen op een brutobedrag van 1.039,79 euro, wat neerkomt op 903,89 euro netto. In de praktijk is de loonbonus gekoppeld aan collectieve doelstellingen en volledig aanpasbaar, maar moet hij evenwel worden vastgelegd voor een minimale referteperiode van drie maanden.

Wat kiezen?

Hoewel de loonbonus interessanter is voor de werknemer omdat enkel de RSZ-solidariteitsbijdrage van 13,07% verschuldigd is, is hij iets minder voordelig voor de werkgever. Dit systeem is immers aftrekbaar van de vennootschapsbelasting, maar onderhevig aan een werkgeversbijdrage van 33%. In elk geval bieden zowel de winstpremie als de loonbonus onmiskenbare voordelen, zeker ten opzichte van de individuele loonbonus. Bij zo’n individuele loonbonus wordt het nettobedrag van de werknemer immers voor 35% belast.

Optimaliseer uw variabele verloning

Iedereen is het erover eens dat er bij beide instrumenten nog heel wat ruimte voor verbetering is, zeker bij de winstpremie, de jongste van de twee. Ze vormen weliswaar een grote troef voor werkgevers. Hier en daar kan zeker nog wat worden bijgeschaafd, zodat alle voordelen gekoppeld aan doelstellingen (collectieve loonbonus cao 90, winstpremie, warrants enz.) zo goed mogelijk kunnen worden gecombineerd met de klassiekere premies en bonussen.

Article

27.03.2019

UBO-register: tot 30 september 2019 om te registreren

Het UBO-register (waarbij UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner) deed op 1 januari zijn intrede. Dat register is een soort databank met alle 'uiteindelijke begunstigden' van de bedrijven. Hiermee wil de overheid de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme nog verder aanwakkeren. Maar wie zijn die 'UBO's' eigenlijk en wat moeten bedrijven precies doen?

Wie zijn de 'UBO's'?

De bedoeling is om een centraal en up-to-date register aan te leggen van alle 'uiteindelijke begunstigden' in ons land. Die 'UBO's' kunnen variëren naargelang de juridische entiteit waaraan ze verbonden zijn. Voor de bedrijven zijn dat:

  • de vennoten of aandeelhouders die rechtstreeks of onrechtstreeks beschikken over meer dan 25% van de aandelen of het kapitaal van de vennootschap of meer dan 25% van de stemrechten;
  • de natuurlijke personen die zeggenschap hebben over het bedrijf via andere middelen (een aandeelhoudersovereenkomst, het recht om de leden van de raad van bestuur te benoemen, een vetorecht enz.);
  • indien niemand in deze twee categorieën kan worden geïdentificeerd, dient het hoger leidinggevend personeel te worden geregistreerd. In dat geval moet deze keuze door het bedrijf worden toegelicht, gegrond en gedocumenteerd.

Bij een vzw of een stichting zijn de uiteindelijke begunstigden de volgende (in deze volgorde): de leden van de raad van bestuur, de personen die gemachtigd zijn om de vereniging te vertegenwoordigen, de personen belast met het dagelijkse bestuur, de stichters van een stichting en de natuurlijke personen in wier belang de vzw of stichting werd opgericht.

Welke informatie moet u meedelen?

Belangrijke verduidelijking: indien er in het bedrijf meerdere 'UBO's' zijn, moeten deze allemaal in het register worden opgenomen. De gegevens die u in de toepassing dient in te voeren, variëren vervolgens naargelang de categorie van uiteindelijke begunstigde ... In de eerste plaats wordt u gevraagd om identificatiegegevens in te voeren (naam en voornaam, geboortedatum, nationaliteit, volledig verblijfsadres, rijksregisternummer enz.), de datum waarop de persoon UBO is geworden en ook de betrokken categorie(ën).

Daarnaast worden enkele aanvullende gegevens gevraagd, met name om te bepalen of het gaat om een afzonderlijke of gegroepeerde UBO (wanneer het zeggenschap voortvloeit uit de coördinatie met meerdere personen) en een rechtstreekse of onrechtstreekse UBO (in dat laatste geval moet ook het aantal tussenliggende entiteiten worden aangegeven, alsook hun identificatie – in punt 4.3 van de FAQ van de FOD Financiën wordt uitgelegd hoe u een indirecte uiteindelijke begunstigde dient te identificeren). Tot slot wordt ook het percentage aandelen of stemrechten gevraagd. De registratie is overigens ook verplicht voor een buitenlandse UBO of een UBO die in een ander land verblijft.

Online en vóór 30 september!

Elk bedrijf heeft dus enkele maanden de tijd om zijn registratieplicht te vervullen. De deadline (oorspronkelijk 31 maart) werd immers tot 30 september 2019 verlengd. Ook de procedure werd 'vereenvoudigd': u kunt uw begunstigden registreren via de speciaal daartoe voorziene toepassing op het MyMinFin-portaal (voor burgers) of MyMinFinPro (voor de wettelijke vertegenwoordigers van een juridische entiteit). De fiscale overheid zorgde bovendien voor enkele gebruikershandleidingen, zowel voor de wettelijke vertegenwoordigers van het bedrijf als voor de mandatarissen.

Altijd up-to-date

Na de registratie wordt de 'uiteindelijke begunstigde' door de Administratie van de Thesaurie op de hoogte gebracht van zijn inschrijving. Bovendien moeten de UBO's het register ook verplicht bijwerken. De informatie moet immers correct, nauwkeurig en actueel zijn: alle wijzigingen moeten dus binnen de maand worden meegedeeld. Bedrijven moeten overigens elk jaar bevestigen of de gegevens in het kadaster correct zijn.

Fikse boete bij niet-naleving

Niemand twijfelt eraan dat de bedrijven wel degelijk zullen doen wat de fiscus hen vraagt. De boetes die de wetgever oplegt, kunnen immers oplopen van 250 tot wel 50.000 euro. Die boetes worden opgelegd aan de bestuurders, of in voorkomend geval aan een of meerdere bedrijfsleiders.

Wie heeft toegang tot het register?

Naast uiteraard de bevoegde autoriteiten, hebben ook bankinstellingen en het grote publiek toegang tot de databank. De toegang is evenwel betalend en beperkt tot een bepaalde hoeveelheid informatie. Bovendien wordt de raadpleging van de gegevens geregistreerd en bewaard gedurende een periode van tien jaar. Iedereen kan tot slot vragen om zijn informatie (volledig of gedeeltelijk) te verbergen bij de raadpleging ... Die vraag tot afwijking kan ook worden ingediend via het elektronische platform. Zo'n afwijking betekent echter niet dat u uw gegevens niet hoeft te registeren.

Hebt u hierover toch nog bijkomende vragen? Dan kan u terecht op het daartoe voorziene e-mailadres van de fiscale administratie: ubobelgium@minfin.fed.be.

Article

13.02.2019

Kantoren in Brussel: een veranderende markt

De voorbije jaren kende de Brusselse kantorenmarkt zowel hoogtepunten als dieptepunten, maar het is vooral de neerwaartse trend die overheerst. Daartegenover zien we dat coworking spaces steeds meer grote en kleine bedrijven blijven overtuigen ...

In de Franstalige krant L'Echo lezen we dat heel wat vooraanstaande bedrijven onze hoofdstad links laten liggen en zich in het noordelijke deel van ons land gaan vestigen. Volgens cijfers van vastgoedadviseur Belsquare wist Vlaanderen – met koplopers Antwerpen en Gent – zo'n 268.781 m² te verhuren terwijl in de 19 Brusselse gemeenten 207.746 m² werd verhuurd. Hoewel deze trend twee jaar geleden al begon, was Brussel toen nog populairder met ongeveer 350.000 m² tegenover zo'n 300.000 in Vlaanderen. Een duidelijk teken dat het Brussels Gewest niet meer even aantrekkelijk is als vroeger. Die vaststelling doet ook JLL, een andere belangrijke speler uit de sector, in een studie uit 2018. Wat bleek? De bezetting daalt met 21 % op jaarbasis en ligt zo ruimschoots onder het gemiddelde van vijf jaar geleden.

Minder aantrekkelijk

Volgens JLL gaat deze teleurstellende situatie hand in hand met de verminderde beschikbaarheid van kantoren in Brussel. Dat cijfer daalde immers naar een historisch dieptepunt van 7,9 %. De huurprijzen lijken dan weer op hetzelfde niveau te blijven, ook al verschillen ze wel van wijk tot wijk. Maar waarom verlaten de bedrijven onze hoofdstad dan? Daar zijn verschillende redenen voor, zoals de hoge kostprijs van de Brusselse markt, de mobiliteitsproblematiek, de fiscaliteit, de nieuwe manieren van werken en bezetting (met de opkomst van telewerk enz.) en de druk van andere vastgoedsegmenten. Bovendien zijn de procedures voor de bouw van nieuwe vastgoedprojecten vaak erg tijdrovend en complex. Om de leegloop volledig te begrijpen, moeten we echter ook kijken naar de veranderende activiteit van enkele belangrijke sectoren.

Openbare projecten en het vertrek van de banken

Terwijl de Europese instellingen opnieuw wat actiever lijken te worden op de kantorenmarkt (met een geplande 100.000 m²), gebeurt er aan overheidszijde nagenoeg niets. De bezettingsgraad maakte daar immers een vrije val: van gemiddeld 26 % de voorbije vijf jaar naar een magere 12 % in 2018. Qua volume is het zelfs nog duidelijker, want daar zitten we met een daling van maar liefst 71 %. En toch mogen we zeggen dat er een aantal belangrijke evoluties in de pipeline zitten. De Brusselse gewestelijke overheid zou willen verhuizen naar een oppervlakte van bijna 40.000 m², de nieuwe centrale zetel van de NMBS vlak bij het Zuidstation is zo'n 80.000 m² groot en de Vlaamse overheid zou graag 3.900 ambtenaren willen samenbrengen op een locatie van 67.000 m². Positieve vooruitzichten dus, maar tegelijkertijd staan een aantal belangrijke spelers uit de banksector op het punt om onze hoofdstad te verlaten. BNP Paribas Fortis is evenwel een uitzondering en zal tegen 2021 bijna 100.000 m² aan kantoorruimte innemen in hartje Brussel. 

De opmars van coworking

Kantoorruimtes doen het momenteel dus minder goed. En daar zit ook de evolutie van de bedrijfswereld voor iets tussen. Het bewijs? De stevige opmars van coworking: 23 % van de kantoorruimtes wordt gebruikt door coworkingbedrijven. Op het vlak van volume mogen we zelfs van een verdubbeling spreken (19 % van de markt). Booming business dus, die mikt op nieuwe organisatievormen en gericht is op zowel grote bedrijven als kmo's, ondernemers en start-ups. Een modegrilletje of een blijvende trend? Volgens verschillende experts zouden gedeelde werkplekken nog heel lang kunnen blijven bestaan ...

Nieuwe bestemmingen

Nu de kantoorruimtes steeds minder worden gebruikt, zien andere vastgoedsegmenten er een voordeel in om ze om te vormen naar iets nieuws. Het valt dus meer en meer op dat oude werkplekken worden omgetoverd tot hotels, zoals momenteel ook gebeurt in de steeds veranderende Europese wijk. In de Wetstraat vinden we vandaag heel wat nieuwe hotels die het aanbod in onze hoofdstad komen uitbreiden. Denk bijvoorbeeld aan het Thon Hotel EU, dat zijn deuren opende in 2013, het Courtyard by Marriott (geopend in 2016) of recenter nog het Hôtel Loi 52 dat zijn intrek nam in een oud kantoorgebouw van bijna 5.000 m² verspreid over tien verdiepingen. Maar niet alleen de hotelsector profiteert mee. Ook de residentiële sector maakt gretig gebruik van de leegstand van de Brusselse kantoren. En dan is er natuurlijk ook nog het project The Royal, waarbij maar liefst 21 miljoen euro werd geïnvesteerd om de kantoren van opticien Van Hopplynus om te bouwen tot een gevarieerd wooncomplex in het hart van de stad.

Discover More

Contact
Close

Contact

Zou u onderstaande vragen kunnen beantwoorden? Zo kunnen wij uw aanvraag sneller en op een meer geschikte manier behandelen. Alvast bedankt.

U bent zelfstandige, oefent een vrij beroep uit, start of leidt een kleinere, lokale onderneming? Ga dan naar onze website voor professionelen.

U bent particulier? Ga dan naar onze website voor particulieren.

Is uw onderneming/organisatie klant bij BNP Paribas Fortis?

Mijn organisatie wordt bediend door een Relationship Manager:

Uw boodschap

Typ de code die in de afbeelding wordt getoond:

captcha
Check
De Bank verwerkt uw persoonsgegevens overeenkomstig de Privacyverklaring van BNP Paribas Fortis NV.

Bedankt

Uw bericht is verzonden.

We antwoorden u zo snel mogelijk.

Terug naar de huidige pagina›
Top