Ja, tenminste als we het recentste onderzoek van Cushman & Wakefield mogen geloven, dat Antwerpen vóór de hoofdstad plaatst. Wat met de rest van het land, Europa en de wereld? Een overzicht.
Ieder jaar maakt de internationale vastgoedmaatschappij Cushman & Wakefield een overzicht van de duurste aders voor internationale merken die zich er willen vestigen. Zo bekijkt ze 462 winkelstraten in de hele wereld. Uit de 28e editie valt een tendens op te maken: hoewel de huurindexen op de westerse markten zijn gedaald, is de huurwaarde dit jaar in 36% van de geanalyseerde straten gestegen.
Het zal geen verrassing zijn dat Upper 5th Avenue in New York zijn status van duurste vestigingsplaats ter wereld heeft behouden. Maar toch een nuance: voor het eerst sinds de financiële crisis is de gemiddelde huurwaarde in deze Amerikaanse stad gedaald. Ze wordt op de voet gevolgd door Causeway Bay in Hongkong, China. De derde plaats gaat niet naar Londen, maar wel naar Parijs. De Champs Élysées laat immers een prijs optekenen van € 13.255/m² per jaar versus € 12.434/m² per jaar voor New Bond Street in Londen. We moeten er wel bij zeggen dat Londen de sterkste groei van de huurprijzen van de hele Europese regio noteert. Tokio eindigt als vijfde, met Ginza, wat een stijging is in vergelijking met 2015.
In Europa staan de merken voor nieuwe uitdagingen, zo bevestigt Justin Taylor, directeur Retail voor Europa bij Cushman & Wakefield: "Ze kiezen ervoor om hun online winkelplatforms uit te bouwen parallel met en niet in de plaats van hun fysieke aanwezigheid met winkels. Ze werken ook aan een betere klantenervaring, zoals blijkt uit de herstructurering van de Apple Store in Regent Street in Londen."
Antwerpen boven in België
Het kloppende hart van de handel in België vinden we op plaats 29: de Meir in Antwerpen. Voor de Vlaamse stad betekent dat een status quo in vergelijking met 2015. Gemiddelde huur: € 1.850 /m² per jaar. Daarna volgen twee Brusselse straten: de Nieuwstraat en de Louizalaan, met een huurprijs van € 1.775/m² per jaar. Dat is 300 euro meer dan de Veldstraat in Gent. De Hoogstraat in Hasselt eindigt vóór de Rue Vinâve d'Ile in Luik: € 1.250 tegenover € 1.125/m².
Voor ons land zegt Cushman & Wakefield dat deze Belgische straten ideaal zijn om flagship stores te openen. Toch onderstreept de onderneming dat de aanslagen van 22 maart 2016 "ontegensprekelijk een impact hebben gehad op het toerisme in Brussel", ook al "zijn er signalen dat die impact aan het afnemen is".
De PDF met het volledige verslag kunt u gratis downloaden als u zich inschrijft op de site van Cushman & Wakefield.
08.08.2019
Welk type digitale onderneming bent u?
De trein van de digitalisering wacht niet. Elk bedrijf moet nu mee aan boord springen voor het te laat is... Digitalisering gaat niet enkel over technologische wijzigingen maar heeft ook te maken met een mentaliteitswijziging. Ontdek hier in welke categorie u zich het meest thuis voelt.
Om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden is een digitale transformatie onontkoombaar voor ieder bedrijf. Daarover bestaat geen twijfel...Maar de weg doorheen deze digitale transitie bevat veel onbekende factoren. Die kunnen bovendien tal van vormen aannemen, afhankelijk van allerlei factoren: omvang van het bedrijf, sector, maturiteitsgraad, marktpositie enzovoort. Dus hoe pakt u die digitalisering best aan? Volgens PwC is het niet de bedoeling om allemaal de nieuwe Amazon of Google te worden. Maar elk bedrijf moet wel de wil hebben om te veranderen, elk op zijn eigen niveau, zodat het zijn ontwikkelingspotentieel optimaal kan benutten.
Het uur is gekomen
In een wereldwijde enquête bij ruim 2000 bedrijven haalt PwC enkele elementen aan die het verschil maken tussen ‘digitale leaders’ en de rest...
- Eerste vaststelling is dat er heel wat bedrijven zeggen dat ze bezig zijn met digitalisering, maar dat het water tussen (goede) voornemens en realiteit vaak nog te diep blijkt. Het is dus belangrijk de realiteit onder ogen te zien en te investeren in echte verandering.
- Disruptieve technologieën zijn alomtegenwoordig, zoveel is zeker. Vormen ze een bedreiging, of een kans? Beide! Maar het is vooral essentieel voor het succes en het voortbestaan van een bedrijf dat het zich bewust is van de gevaren.
- Een ander belangrijk punt zijn de technologische vaardigheden van vooral managers, die immers een bepalende rol spelen bij de begeleiding van loontrekkenden doorheen de transformatie. Opleiding heeft dus een grote strategische hefboomfunctie.
Wat zijn uw digitale ambities?
Op basis van de verzamelde gegevens ziet PwC vier afzonderlijke manieren om de digitalisering en zijn gevolgen aan te vatten. In welke groep zit u?
- Efficiëntiezoekers. Hun bedoeling? Beter en sneller worden, dankzij de technologische vooruitgang. Maar dat alleen volstaat niet... Deze ‘efficiëntiejagers’ focussen op de technische aspecten en de resultaten die daaruit voortvloeien, maar hebben het moeilijk om de digitale transformatie binnen het bedrijf te verankeren, om hun werknemers erbij de betrekken en de interne zuilen te doorbreken. Ze krijgen af te rekenen met tal van uitdagingen. Zo moeten ze erin slagen de digitalisering tot pijler van de globale bedrijfsstrategie te maken, innovatie op alle vlakken stimuleren en voluit gaan voor digitaal leiderschap. Opgelet ook met een overmatig vertrouwen in de technologie: deze bedrijven mogen niet de fout maken op hun lauweren te rusten.
- Veranderingsgezinden geven blijk van de juiste mentaliteit: ze geloven in een diepgaande verandering van het bedrijf en het bijbehorende businessmodel en voegen de daad bij het woord. Ze geloven rotsvast in open innovatie en transparante besluitvorming en slagen er op die manier in om de digitale transitie in het hart van het bedrijf te integreren. Toch blijven de resultaten soms nog achter, omdat hun investeringen nog te weinig doorwegen op hun successen. Hoe dat komt? Voornamelijk door een gebrek aan digitale vaardigheden (creatieve strategie, gegevensanalyse, agile beheer enz.), zowel bij de leidinggevenden als bij de werknemers.
- Verkenners zijn de pioniers onder de bedrijven. Als rasechte durvers trekken ze de kar van de innovatie in hun sector. Zelfs zonder de vereiste digitale vaardigheden in leidinggevende functies, wat uiteraard gevolgen heeft voor de rest van het bedrijf. Maar digitalisering maakt volwaardig deel uit van de globale ondernemingsstrategie en dient als drijvende kracht voor verandering, zowel op cultureel, operationeel als strategisch vlak. Deze bedrijven kunnen de voordelen van een digitale transformatie vaak optimaal benutten op voorwaarde dat ze inzien dat de eerste zijn niet altijd volstaat...
- Vernieuwers zorgen zelf mee voor innovatie, vaak gestimuleerd door leidinggevenden die in grote mate zelf betrokken zijn bij de digitale transformatie. De digitale inspanningen, met name op het vlak van tools en interne werkingsmethoden, maken deze bedrijven heel aantrekkelijk in de ogen van werkzoekenden én van de talenten die er al werken. Toch hebben ze het soms moeilijk om deze dimensie volledig te integreren in de globale ondernemingsstrategie. Goede voornemens zijn belangrijk, maar ze moeten ook omgezet worden in acties...
30.07.2019
Kmo’s: drijvende kracht achter de werkgelegenheid, maar (nog) niet achter de lonen ...
Hoewel kmo’s een van de drijvende krachten vormen wat de werkgelegenheid in België betreft, volgt het salarisniveau meestal niet. Zo zouden de lonen er 20% lager liggen dan in grote bedrijven ...
De voorbije tien jaar is het aantal kmo’s blijven groeien in België. Dat blijkt ook uit het rapport van Graydon in samenwerking met de UCM en UNIZO: tussen 2008 en 2017 zou hun aantal met 23,2% gestegen zijn. Dat betekent dat er eind 2017 meer dan een miljoen kmo’s actief waren. Aangezien ze 99% van het nationale economische weefsel vertegenwoordigen, zijn ze van cruciaal belang voor onze economie, zeker als het gaat om het creëren van banen ...
De evolutie van de werkgelegenheid? Gestaag
Er wordt al jarenlang een stijging genoteerd. Dat werd in het eerste kwartaal van 2019 nog maar eens bevestigd met een stijging van 0,9% van de banen die gecreëerd worden in bedrijven met minder dan 100 werknemers. In dit positieve kader zijn het de allerkleinste kmo’s (minder dan 20 werknemers) die het nog beter doen. Een vaststelling die volledig in lijn ligt met het recentste rapport van de OESO over het onderwerp op Europees niveau (“Perspectieven van de OESO op de kmo’s en het ondernemerschap). Het percentage jobcreatie zou er immers hoger liggen dan in grotere ondernemingen. Een gunstige situatie die evenwel de obstakels niet mag verdoezelen die de ontwikkeling van kmo’s remmen, onder andere de moeilijkheid om financiering te vinden, nieuwe markten te veroveren of partnerschappen aan te knopen. Om nog maar te zwijgen over de problemen om bekwaam personeel aan te werven en op te leiden. Die struikelblokken beïnvloeden uiteraard hun productiviteit, maar ook hun looncompetitiviteit ...
“Slabakkende” lonen
20%: zoveel bedraagt het verschil volgens het rapport van de OESO tussen de verloningen aangeboden door de kmo’s en die van grote bedrijven op Europees niveau. Een trend die zich ook in België doorzet. Verschillende factoren kunnen die situatie verklaren: de moeilijkheden die verbonden zijn aan hun grootte, meer bepaald om toegang te krijgen tot strategische hulpmiddelen (competentie, financieringen, ...). Heel wat kmo’s zijn bovendien ook nog “jong”. 24,3% is minder dan vijf jaar oud en 44,1% minder dan tien jaar. Omdat ze afhankelijker zijn van het economische ecosysteem en van de “overheidsacties”, moeten ze ook een evenwicht zien te vinden tussen hun financiële stabiliteit (die aan het verbeteren is) en een vaak nog stagnerende rentabiliteit. Een context die een stijging van de lonen niet meteen in de hand werkt ...
Er bestaan oplossingen!
Ondanks dit alles vatten tal van kmo’s de koe bij de hoorns om het dagelijkse leven van hun werknemers te verbeteren en om de beste krachten aan te trekken en te behouden. En dat moet ook nu er een heuse “talentenoorlog” woedt. Zelfs als een loonsverhoging niet altijd mogelijk is, bestaan er alternatieven om bekwame profielen te overtuigen, meer bepaald met een dynamische werkcontext die de werknemer motiveert, maar ook met extralegale voordelen of flexibele verloningsmodellen: resultaatgebonden bonusplannen, aanvullend pensioen of een hospitalisatieverzekering. En dan hebben we het nog niet over het stijgende succes van de “winstpremie”. Het is dan ook geen toeval dat een kwart van de Belgische kmo’s deze mechanismes wil invoeren in de loop van 2019. Stuk voor stuk systemen die eenvoudig geïmplementeerd kunnen worden en zowel voor de werknemer als de werkgever fiscaal voordelig zijn. Maar dat is niet altijd genoeg ...
Overheidsacties ...
Zoals het rapport van de OESO benadrukt, moet de overheid tegen een achtergrond van extreme concurrentie en technologische veranderingen ook in actie treden om de groei van de kmo’s te blijven steunen. Hoe dan? Door de factoren te beïnvloeden die de groei stimuleren en door bepaalde struikelblokken op te heffen op het vlak van rekrutering, financiering en innovatie. De uitdaging bestaat er ook in de versnelling van de verspreiding van innovatie te bevorderen en ervoor te waken dat de kmo’s het ritme van de digitale transformatie kunnen volgen. De staat heeft er bovendien alle belang bij om een klimaat te creëren dat de werkgelegenheid en de permanente opleiding van het personeel aanmoedigt. Dat kan bijvoorbeeld door het opheffen van de administratieve verplichtingen of door de belastingdruk naar beneden te halen. Kwestie van de kmo’s dat noodzakelijke duwtje in de rug te geven, dat hen kan helpen om een betere rentabiliteit te verzekeren en de lonen te boosten ...
01.07.2019
Deze start-ups bezorgen de fast fashion heel wat kopzorgen
Met meer dan 100 miljard kleren die jaarlijks worden geproduceerd, is de modesector de tweede meest vervuilende ter wereld. Net na de oliesector ... Steeds meer spelers zetten dan ook in op slow fashion!
Vandaag staan we op een kruispunt: klimaatverandering, uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, watercrisis en onomkeerbare schade aan de biodiversiteit. We moeten duidelijk iets doen. Het is dus geen toeval dat de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties prioritair blijven om onze planeet te redden. Een uitdaging van formaat die niet alleen de overheden en het maatschappelijk middenveld aangaat, maar uiteraard ook de economische spelers. Terwijl de vaststelling heel duidelijk is en door iedereen wordt erkend, is de richting die we moeten volgen nog niet altijd zo vanzelfsprekend. Toch duiken er in tal van sectoren initiatieven op rond duurzame idealen. In de textielindustrie bijvoorbeeld, waar het er op dit moment niet al te best uitziet.
Een andere look? Het kan!
Een uitstoot van 1,2 miljard ton broeikasgassen per jaar, goed voor 50 miljard plastic flessen in onze oceanen en 4% van het beschikbare drinkwater dat wordt gebruikt om onze kleren te produceren. De cijfers liegen er niet om: de textielindustrie moet zich dringend heruitvinden. En dat is ook de hoop die wordt gekoesterd door een reeks start-ups die zich willen inzetten voor een duurzamere sector. Deze nieuwe aanpak – slow fashion genaamd – steunt op een meer ecologisch verantwoord gebruik van de hulpbronnen (zoals biokatoen, houtpulp of hennep) en op gezondere en meer ethische productiemethoden. Bovendien is deze nieuwe insteek een belangrijke hefboom om een mentaliteitsverandering bij de consument teweeg te brengen en een nieuw paradigma op te leggen op het vlak van kledingconsumptie (kwaliteit, herstellen, tweedehands enz.). Dit fenomeen is lang niet nieuw, maar de fabrieksramp in Dacca (Bangladesh) in 2013 heeft zeker en vast bijgedragen aan een toenemende bewustwording.
Een steeds uitgebreidere collectie
People Tree, dat in 1991 werd opgericht in Japan, is een van de pioniers in de sector, net als Patagonia dat ook vaak als voorbeeld naar voren wordt geschoven. Sinds de jaren 2000 speelt het Verenigd Koninkrijk een voortrekkersrol op het vlak van slow fashion, onder meer via projecten zoals het 'Center for sustainable fashion' in Londen, dat in 2008 zijn deuren opende. Maar ook andere landen springen mee op de trein. Denk bijvoorbeeld aan Frankrijk, met merken als Veja, Laure Derrey, Loom of Ekyog en platformen zoals Sloweare en applicaties als Good on you die kopers begeleiden doorheen de 'groene' kledingcollecties. En in België?
Ook België gaat voor verandering
Ons land blijft niet achterop op het vlak van creativiteit en initiatieven om ethische en duurzame mode te promoten. Enkele voorbeeldige voorbeelden? Made & More is een onlinewinkel die werd opgericht door Stéphanie Fellen in 2013. Ze verkoopt er haar eigen kledij die ze bedacht in Luik, maar ontwierp in Frankrijk, Italië en Portugal. De volledige confectie gebeurt transparant, precies volgens de principes van slow fashion. En Stéphanie Fellen is lang niet de enige. Zo zijn er bijvoorbeeld ook Belgium Bio, nog een merk uit Luik, en de Brusselaars van Wear a story die mikken op upcycling. Of kent u het kinderkledingmerk Bonjour Maurice al? De kleren van Bonjour Maurice kunnen aan beide zijden worden gedragen en zijn volledig Belgisch en ethisch. En dan iets helemaal anders ... Het Brusselse bedrijf Coucou zet in op de functionaliteitseconomie en biedt zijn klanten de mogelijkheid om een outfit te huren voor een speciale avond. Een heropleving van de Belgische mode die ook Up & Down Hill wist te inspireren: een webshop met focus op nationale designers.
Slow fashion binnen klikbereik?
Grote merken zijn alomtegenwoordig en ijzersterk en maken het kleinere bedrijven dus niet makkelijk om zich kenbaar te maken en hun publiek te bereiken. Wat er soms ontbreekt zijn structurerende projecten die verschillende merken samenbrengen. Vanuit die vaststelling ontstond ook de start-up We'co. Het idee? Ethische en duurzame mode promoten door kledingmerken te selecteren die de principes van slow fashion respecteren. Diezelfde aanpak zien we ook bij L'Envol du Colibri: biologische en ethische confectiekleding voor dames die tijdens een event bij u thuis wordt verkocht. Er duiken ook steeds meer alternatieven op voor 'massatextiel' met voorbeelden als de e-shop Supergoods of Everybody Agrees, een platform gespecialiseerd in ecologisch verantwoorde 'basics'.
Stuk voor stuk verdienstelijke projecten die hun steentje bijdragen aan een echte revolutie, gesteund door uiteenlopende initiatieven zoals de Fashion Revolution Week of Fashion for Good Experience Amsterdam. Het gaat zelfs zo ver dat ook de grote merken erop inzetten ... Zij lopen daarbij wel het risico dat ze hun jeans en T-shirts gaan greenwashen.
16.06.2019
Welke toekomst voor de mobiliteit in België?
'Koning Auto' is nog steeds heer en meester in ons land en wordt beschouwd als het meest ‘betrouwbare, veilige en makkelijke’ vervoermiddel. Toch zou de toekomst van de mobiliteit er heel anders kunnen uitzien.
Een duidelijke vaststelling: net na de Britten zijn de Belgen de Europeanen die de meeste tijd doorbrengen in het verkeer. Volgens de cijfers van de Europese Commissie verliezen ze gemiddeld 39 uur per jaar in de file. En toch geraken de automobilisten niet ontmoedigd. Belgen leggen immers 61% van hun verplaatsingen en 74% van de afgelegde kilometers af achter het stuur. Slechts 5% doen ze met de fiets (volgens Monitor, de enquête van de FOD Mobiliteit en Vervoer). Hoewel de trend ietwat 'duurzamer' wordt, met name voor woon-werkverplaatsingen, zien we dat de auto heer en meester blijft. De milieu-uitdagingen worden echter almaar dringender ... Op die context pikte Deloitte dan ook in in zijn rapport 'Future of Mobility 2019'.
'Verstoorde' mobiliteit
Een mentaliteitsverandering is geen sinecure. Zo beschouwt 43% van de Belgen snel op zijn bestemming aankomen als het belangrijkste aspect van mobiliteit, vóór de kostprijs (20%) en de veiligheid (18%). Toch onderstreept het audit- en advieskantoor in zijn rapport vijf technologische en maatschappelijke trends die het mobiliteitslandschap in ons land stilaan zouden moeten veranderen.
- Gebruik in het centrum: een auto is duur in aankoop en dat terwijl hij vaak voor 96% van de tijd aan de kant blijft staan. Dat zeer lage gebruikspercentage zou steeds meer bestuurders aan het denken moeten zetten over het bezit van een auto tegenover het gebruik ervan. Het is overigens geen toeval dat oplossingen zoals autodelen of Uber in opmars zijn ...
- Meer delen: steeds meer mensen beseffen dat de kostprijs per kilometer een stuk hoger ligt wanneer ze hun traject individueel afleggen. Daarom denkt Deloitte nu alvast aan een toekomst (tegen 2030) waarin 31% van de afgelegde kilometers samen met andere gebruikers gebeurt.
- De komst van multimodaliteit: een vijfde van de Belgen combineert nu al verschillende vervoermiddelen. Onder impuls van de technologische innovatie zouden in de toekomst echter nog meer mensen moeten kiezen voor multimodale mobiliteit.
- Digital is key: over een tiental jaar zal onze bevolking voor 40% bestaan uit digital natives en zouden zo goed als alle voertuigen geconnecteerd moeten zijn. Een realiteit die vraagt om digitale oplossingen op het vlak van mobiliteit.
- Elektrisch als alternatief: auto's zullen nog niet meteen verdwijnen, maar steeds meer constructeurs bieden haalbare elektrische alternatieven aan. Er zou dus een verschuiving komen van de voertuigen op fossiele energie naar elektrisch rijden. Zo zou tegen 2030 20% van de wagens op onze wegen elektrisch zijn.
Een actieplan om de toekomst te veranderen
Met deze vaststellingen in het achterhoofd stelt Deloitte een 'New Deal' voor de mobiliteit voor. Die steunt op drie grote assen en vereist het engagement van alle betrokken partijen: overheid, economische spelers en middenveld.
- In de eerste plaats zouden alternatieven een stuk aantrekkelijker moeten worden gemaakt. En terecht, want wie vandaag de fiets of het openbaar vervoer neemt, is bijna 67% langer onderweg. De auto heeft nog marge, ondanks de milieukwesties en het fileleed. De verschillende spelers moeten zich dus op die uitdaging storten. En dan vooral in de steden, want stadsmobiliteit blijft er eentje van formaat. Een van de pistes die Deloitte naar voren schuift, is de ontwikkeling van een netwerk van aantrekkelijke multimodale polen rond Brussel: een initiatief dat zou vermijden dat 20.000 auto's de hoofdstad inrijden en dat het fileleed met 40% zou verminderen. Nog voorstellen? Meer inzetten op het aspect 'gebruik' in mobiliteit en dat ook aanmoedigen, met name via 'Mobility as a Service' (MaaS). Of meer investeren in fietsinfrastructuur om de fiets ook echt als een alternatief te promoten.
- Een tweede actiegebied is een gedragsverandering op het vlak van mobiliteit. Om onze gewoontes te veranderen, zijn er immers grondigere maatregelen nodig, met name op fiscaal vlak. De 'New Deal' van Deloitte stelt voor om werknemers met een bedrijfswagen te 'responsabiliseren' (goed voor 8% van het wagenpark voor 16% van de verplaatsingen) en de bevolking meer bewust te maken van de impact van hun verplaatsingen op het milieu. Hoe dan? Via een 'duurzaam mobiliteitsbudget' dat wordt uitgebreid naar alle burgers en niet alleen meer bestemd is voor werknemers met een bedrijfswagen.
Derde actiepunt: omdat de auto toch niet van vandaag op morgen zal verdwijnen, moeten we 'groener' rijden. Het idee is dus om elektrisch rijden aan te moedigen (0,8% van het huidige wagenpark) om zo tegen 2030 aan 20% elektrische wagens te komen. Uiteraard zijn er dan wel oplossingen nodig voor de huidige obstakels: laadpalen en thuis opladen, de capaciteit van het elektriciteitsnet en het feit dat deze wagens (ondanks de fiscale incentives) nog een stuk duurder zijn dan hun tegenhangers op fossiele energie.