Article

29.02.2016

3 slimme extralegale voordelen

Pensioenplan, hospitalisatieverzekering en devices blijven vaste waarden in het loonpakket. Als u het creatief aanpakt, kan ook hun kostprijs best meevallen.

Bedrijfswagens, groepsverzekeringen, verschillende types cheques, een internetverbinding thuis, deeltijds werken of zelfs kinderopvang via de werkgever – het zijn stuk voor stuk voorbeelden van extralegale voordelen. Hoewel de sociale en fiscale regelgeving voor elk type verschillend is, hebben ze één kenmerk gemeen: werknemers zijn er dol op. We nemen drie van de populairste voordelen onder de loep:

Devices – het ideale extralegale voordeel?

Hip, handig en gegeerd: smartphones, laptops of tablets hebben alles in zich om een gedroomd extralegaal voordeel te zijn. Werknemers zijn ermee in de wolken en voor de werkgever zijn ze als benefit perfect te verantwoorden. In elke onderneming speelt communicatie immers een sleutelrol. De uitdaging is echter om de kosten niet al te hoog te laten oplopen. Hoe pakt u dat aan?

  1. Leg uw werknemer een maximumbedrag op voor zijn of haar gsm-gebruik. Wie over de limiet gaat, past het verschil bij. Een derde van de bedrijven die een gsm aanbieden aan hun personeel, past zo’n regeling toe. Gemiddeld neemt de werkgever daarbij 25 à 50 euro per maand voor zijn rekening, maar voor hogere functies zal dat bedrag vaak gevoelig hoger liggen.
    Gsm-operatoren hebben ook speciale pakketten ontwikkeld om zo’n ‘split bill’-regeling administratief te verwerken. Ze versturen de factuur rechtstreeks naar de werkgever voor zover ze het plafond niet overschrijdt. Het extra verbruik wordt rechtstreeks aan de werknemer gefactureerd. 
  2. Vraag uw werknemer om een vast bedrag per maand terug te betalen via een inhouding op het loon. Op die manier kunt u als werkgever een deel van de kosten recupereren en wordt het belastbaar voordeel in hoofde van uw werknemer beperkt.
    Het ‘normale’ belastbaar voordeel bedraagt 12,50 euro per maand voor een gsm of smartphone, 15 euro per maand voor een laptop of tablet en 5 euro per maand voor mobiel internet of breedbandinternet bij de werknemer thuis. Betaalt de werknemer dat voordeel volledig terug, dan is hij of zij geen belasting meer verschuldigd op het privévoordeel dat voortvloeit uit de benefit.

Sparen voor later – het aanvullend pensioenplan

Volgens een enquête van SD Worx spaart 81% van de Belgische werkgevers voor een aanvullend pensioen voor hun medewerkers, die deze benefit steeds meer naar waarde weten te schatten. Dat heeft niet alleen te maken met de milde fiscale behandeling, maar ook met de groeiende aandacht voor de pensioenproblematiek. Wilt u als werkgever mee op deze trein springen, dan hebt u daarvoor verschillende mogelijkheden.

  1. Groepsverzekering of pensioenplan
    Via een collectief pensioenplan bouwt u met vaste, maandelijkse stortingen aan een aanvullend pensioenkapitaal voor uw medewerkers. Sectorale of bedrijfs-cao’s verplichten steeds vaker tot de inrichting van zo’n plan, al dan niet met een ‘sociaal’ karakter. Desondanks blijven de premies voor extralegale pensioenvorming doorgaans vrij bescheiden.
    Wilt u iets extra doen voor het pensioen van uw personeel, dan biedt een aanvullend pensioenplan echter ook fiscaal aantrekkelijke mogelijkheden voor de uitbetaling van een klassieke bonus of eindejaarspremie. De fiscale en sociale inhoudingen op pensioenstortingen zijn immers minimaal, terwijl een gewone bonus al snel voor de helft wordt afgeroomd. 
  2. Individuele pensioentoezegging
    Daarnaast hebt u de mogelijkheid om het pensioenplan van uw meest gewaardeerde medewerkers - denk bijvoorbeeld aan managers of zelfstandige bedrijfsleiders - op individuele basis verder te optimaliseren. Dat kan via een zogenoemde ‘individuele pensioentoezegging’ (IPT). Daarvoor gelden wel zeer strikte regels, onder meer het respecteren van de 80%-regel. Die zegt dat de bijdrage van de werkgever voor dit extralegaal pensioen, samen met het wettelijke pensioen, niet hoger mag liggen dan 80% van de laatste normale jaarlijkse brutoverloning van de werknemer.
    Voor uw loontrekkende medewerkers geldt bovendien een plafond van 2.340 euro (bedrag voor 2016) per werknemer en per jaar. Houd er tot slot ook rekening mee dat een IPT niet gedaan mag worden in de laatste 36 maanden vóór (brug)pensionering.

Hospitalisatieverzekering: betaalbare zorg

In de hedendaagse maatschappij is een hospitalisatieverzekering bijna onmisbaar. Werknemers stellen deze benefit dan ook bijzonder op prijs. Drie aandachtspunten:

  1. Als werkgever bent u verplicht uw werknemer erop te wijzen dat hij of zij het recht heeft om de collectieve polis persoonlijk verder te zetten als hij de onderneming verlaat. Bij een individuele voortzetting op latere leeftijd kan de premie echter zeer duur zijn. Om te vermijden dat de premie bij de toekomstige overstap al te hoog zou oplopen, kan uw werknemer een wachtpolis afsluiten om zijn toekomstige premie voor te financieren. Ook dat moet u verplicht melden aan de aangeslotenen. Met zo’n wachtpolis betaalt uw werknemer bij de latere overstap een premie op basis van zijn of haar initiële aansluitingsleeftijd.
  2. In de overeenkomst met uw verzekeraar legt u vast of uw werknemers al dan niet verplicht zijn om aan te sluiten bij het collectief hospitalisatieplan. Hoed u er echter voor om de hospitalisatieverzekering in te richten als een vrijwillig extralegaal voordeel dat uw medewerkers naar keuze kunnen vervangen door een andere optionele benefit. Als er onvoldoende werknemers aangesloten zijn bij de collectieve polis, kan de premie per werknemer toenemen.
  3. De premie die u als werkgever betaalt voor een collectieve hospitalisatieverzekering, is voor uw medewerkers een belastingvrij voordeel. Voor u als werkgever zijn deze kosten echter niet fiscaal aftrekbaar.
Article

29.02.2016

Prestatiegebonden loonbonussen steeds populairder

Prestatiegebonden bonusplannen van ‘cao 90’ zitten in de lift. Als werkgever kunt u zo’n bonusplan koppelen aan zowat elke objectieve en duidelijk meetbare doelstelling die u graag gerealiseerd zou zien binnen uw onderneming.

Voorbeelden zijn een omzetstijging, een kostenvermindering, een daling van de gemiddelde leveringstermijn, een beperking van het aantal arbeidsongevallen of ziektedagen, enz.

Belangrijk om weten is wel dat het hier om collectieve doelstellingen moet gaan en dat alle werknemers (of een duidelijk afgebakende groep) betrokken moeten worden bij het plan.

De troeven van een bonusplan

Betaalt u een extraatje uit via een dergelijk bonusplan, dan heeft dat enkele belangrijke voordelen. We overlopen de belangrijkste:

  1. Als het maximumbedrag wordt gerespecteerd – 3.219 euro per werknemer in 2016 – is de uitgekeerde bonus op sociaal vlak enkel onderworpen aan de bijzondere werkgeversbijdrage van 33% en een werknemersinhouding van 13,07%. Ook de fiscale last is minimaal.
    Een voorbeeld: Een ‘gewone’ bonus die netto 1.000 euro opbrengt voor de werknemer, kost aan de werkgever 2.695,90 euro. Voor een prestatiegebonden bonus zakt de kostprijs tot 1.503,80 euro.
  2. Voor de werkgever is de bonus volledig fiscaal aftrekbaar als bedrijfslast.
  3. De loonbonus telt niet mee voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarspremie.
  4. Een prestatiebonus kan nooit een verworven recht worden. Het is een eenmalig gegeven, u bent nooit verplicht het elk jaar opnieuw te doen. 
  5. De prestatiegebonden loonbonussen vallen niet onder de loonnorm. Op die manier kunt u perfect legaal een extraatje toekennen aan uw medewerkers.
Article

29.02.2016

Flexibel loon als alternatief voor klassieke loonsverhoging

Een nieuwe trend die gegroeid is als antwoord op besparingen, is ‘flexibel verlonen’. Daarbij kunnen werknemers hun loonpakket afstemmen op hun persoonlijke behoeften.

Door de crisis en neiging tot loonmatiging zijn salarisverhogingen vaak moeilijk te realiseren. Maar ook via een flexibilisering van het loon kunt u de tevredenheid van uw medewerkers vergroten. Het uitgangspunt van een flexibel verloningsplan is eenvoudig: per werknemer wordt een overzicht opgemaakt van het totale loonpakket en het budget dat daarmee overeenkomt. Op basis daarvan kunnen bepaalde looncomponenten ingewisseld worden voor andere benefits uit een ‘shop’.

Cafetariaplan

Tot nu toe wordt dit principe weinig toegepast in de markt, vooral omdat het moeilijk is dat op een volledig wettelijke manier te organiseren. Humanresourcesbedrijf SD Worx is er echter in geslaagd een juridisch onderbouwd ‘cafetariaplan’ uit te werken dat werknemers de mogelijkheid biedt om zelf een keuze te maken uit een aantal extralegale voordelen.

“Vast loon flexibiliseren is niet altijd eenvoudig, omdat de barema’s vaak gekoppeld zijn aan sectorale of bedrijfs-cao’s”, legt Kathelijne Verboomen van SD Worx uit. “Maar variabele bonussen en extralegale voordelen lenen zich daar meestal prima toe. Binnen een flexibel verloningssysteem kan het budget van een loonbonus dan bijvoorbeeld besteed worden aan extra auto- of carwashbudget, extralegale vakantiedagen, een laptop, tablet of een smartphone, een elektrische fiets, een babysitdienst voor zieke kinderen, enzovoort… Vooral extralegale vakantiedagen zijn daarbij tegenwoordig erg in trek.

Anderzijds zien we ook wel eens dat werknemers die niet zo veel waarde hechten aan een wagen, hun autobudget afbouwen ten voordele van andere benefits of cash. Dat merken we bijvoorbeeld wel eens naar aanleiding van de vervanging van een bedrijfswagen of bij een promotie. Werknemers die promotie maken en daardoor in een hogere autocategorie komen, maar die best tevreden zijn met de wagen die ze hebben, kunnen dat extra budget dan op een andere manier besteden.”

Article

30.07.2019

Kmo’s: drijvende kracht achter de werkgelegenheid, maar (nog) niet achter de lonen ...

Hoewel kmo’s een van de drijvende krachten vormen wat de werkgelegenheid in België betreft, volgt het salarisniveau meestal niet. Zo zouden de lonen er 20% lager liggen dan in grote bedrijven ...

De voorbije tien jaar is het aantal kmo’s blijven groeien in België. Dat blijkt ook uit het rapport van Graydon in samenwerking met de UCM en UNIZO: tussen 2008 en 2017 zou hun aantal met 23,2% gestegen zijn. Dat betekent dat er eind 2017 meer dan een miljoen kmo’s actief waren. Aangezien ze 99% van het nationale economische weefsel vertegenwoordigen, zijn ze van cruciaal belang voor onze economie, zeker als het gaat om het creëren van banen ...

De evolutie van de werkgelegenheid? Gestaag

Er wordt al jarenlang een stijging genoteerd. Dat werd in het eerste kwartaal van 2019 nog maar eens bevestigd met een stijging van 0,9% van de banen die gecreëerd worden in bedrijven met minder dan 100 werknemers. In dit positieve kader zijn het de allerkleinste kmo’s (minder dan 20 werknemers) die het nog beter doen. Een vaststelling die volledig in lijn ligt met het recentste rapport van de OESO over het onderwerp op Europees niveau (“Perspectieven van de OESO op de kmo’s en het ondernemerschap). Het percentage jobcreatie zou er immers hoger liggen dan in grotere ondernemingen. Een gunstige situatie die evenwel de obstakels niet mag verdoezelen die de ontwikkeling van kmo’s remmen, onder andere de moeilijkheid om financiering te vinden, nieuwe markten te veroveren of partnerschappen aan te knopen. Om nog maar te zwijgen over de problemen om bekwaam personeel aan te werven en op te leiden. Die struikelblokken beïnvloeden uiteraard hun productiviteit, maar ook hun looncompetitiviteit ...

“Slabakkende” lonen

20%: zoveel bedraagt het verschil volgens het rapport van de OESO tussen de verloningen aangeboden door de kmo’s en die van grote bedrijven op Europees niveau. Een trend die zich ook in België doorzet. Verschillende factoren kunnen die situatie verklaren: de moeilijkheden die verbonden zijn aan hun grootte, meer bepaald om toegang te krijgen tot strategische hulpmiddelen (competentie, financieringen, ...). Heel wat kmo’s zijn bovendien ook nog “jong”. 24,3% is minder dan vijf jaar oud en 44,1% minder dan tien jaar. Omdat ze afhankelijker zijn van het economische ecosysteem en van de “overheidsacties”, moeten ze ook een evenwicht zien te vinden tussen hun financiële stabiliteit (die aan het verbeteren is) en een vaak nog stagnerende rentabiliteit. Een context die een stijging van de lonen niet meteen in de hand werkt ...

Er bestaan oplossingen!

Ondanks dit alles vatten tal van kmo’s de koe bij de hoorns om het dagelijkse leven van hun werknemers te verbeteren en om de beste krachten aan te trekken en te behouden. En dat moet ook nu er een heuse “talentenoorlog” woedt. Zelfs als een loonsverhoging niet altijd mogelijk is, bestaan er alternatieven om bekwame profielen te overtuigen, meer bepaald met een dynamische werkcontext die de werknemer motiveert, maar ook met extralegale voordelen of flexibele verloningsmodellen: resultaatgebonden bonusplannen, aanvullend pensioen of een hospitalisatieverzekering. En dan hebben we het nog niet over het stijgende succes van de “winstpremie”. Het is dan ook geen toeval dat een kwart van de Belgische kmo’s deze mechanismes wil invoeren in de loop van 2019. Stuk voor stuk systemen die eenvoudig geïmplementeerd kunnen worden en zowel voor de werknemer als de werkgever fiscaal voordelig zijn. Maar dat is niet altijd genoeg ...

Overheidsacties ...

Zoals het rapport van de OESO benadrukt, moet de overheid tegen een achtergrond van extreme concurrentie en technologische veranderingen ook in actie treden om de groei van de kmo’s te blijven steunen. Hoe dan? Door de factoren te beïnvloeden die de groei stimuleren en door bepaalde struikelblokken op te heffen op het vlak van rekrutering, financiering en innovatie. De uitdaging bestaat er ook in de versnelling van de verspreiding van innovatie te bevorderen en ervoor te waken dat de kmo’s het ritme van de digitale transformatie kunnen volgen. De staat heeft er bovendien alle belang bij om een klimaat te creëren dat de werkgelegenheid en de permanente opleiding van het personeel aanmoedigt. Dat kan bijvoorbeeld door het opheffen van de administratieve verplichtingen of door de belastingdruk naar beneden te halen. Kwestie van de kmo’s dat noodzakelijke duwtje in de rug te geven, dat hen kan helpen om een betere rentabiliteit te verzekeren en de lonen te boosten ...

Article

25.07.2019

Medewerkers opleiden: dé uitdaging van de vierde industriële revolutie

Nu robots steeds vaker de plaats innemen van nieuwe jobs, lijkt één ding zeker: met de technologische vooruitgang zal de arbeidsmarkt een grondige verandering ondergaan. De uitdaging voor bedrijven? Opleidingen!

Die boodschap is de belangrijkste conclusie van een studie van het World Economic Forum over de toekomst van de werkgelegenheid, uitgevoerd bij bedrijfsleiders en hr-specialisten uit de hele wereld die maar liefst 15 miljoen werknemers vertegenwoordigen. Het WEF is gevestigd in Genève en is u vooral bekend om zijn jaarvergadering in Davos. Maar wat was nu precies het uitgangspunt van de analyse? De vierde industriële revolutie zal de arbeidsmarkt grondig veranderen: miljoenen banen zullen verdwijnen, maar tegelijk duiken er nieuwe opportuniteiten op voor nieuwe jobs en competenties. Die overgang zal echter niet van een leien dakje lopen en grote inspanningen vergen van onder meer de bedrijven. Want om gekwalificeerde en bekwame vakmensen te kunnen inzetten, zijn opleidingen broodnodig.

Veranderingen van formaat

Uit de studie wordt een reeks conclusies getrokken. Wij zetten de voornaamste even op een rijtje:

  • De belangrijkste conclusie: 54% van de werknemers wereldwijd zal zijn competenties moeten bijschaven als antwoord op de automatisering van het werk en de ontwikkeling van artificiële intelligentie. Van die werknemers zal 20% gedurende minstens zes maanden een opleiding moeten volgen, terwijl bijna één op tien meer dan een jaar lang weer naar de ‘schoolbanken’ moet ...
  • Een algemeen bekende vaststelling (bijna 50%): de automatisering zal tegen 2022 zorgen voor een daling van het aantal voltijdse werknemers. Bovendien verwacht 38% van de respondenten dat het zijn werknemers zal moeten inzetten voor taken met een grotere toegevoegde waarde. Tegelijkertijd denkt een kwart van de bedrijven dat daardoor nieuwe functies kunnen worden gecreëerd.
  • In diezelfde context verwachten heel wat respondenten dat ze steeds meer een beroep zullen moeten doen op externe specialisten en dat de arbeidsmarkt in het algemeen flexibeler, grenzelozer en gedecentraliseerder zal worden.
  • Robots zullen steeds vaker worden ingezet in bedrijven om specifieke taken uit te voeren, zoals administratie.
  • Bepaalde functies dreigen te verdwijnen: ambachten, middle management, financieel beheer enz. Daarentegen zullen de meer 'menselijke' rollen wel nodig blijven. Denk bijvoorbeeld aan commerciële functies, trainers, klantendienstmedewerkers, innovatiemanagers enz.
  • En dat is niet voor niets. Want hoewel de technologische competenties (design, programmeren enz.) steeds meer naar waarde worden geschat, zullen de competenties met een 'menselijke' dimensie ook belangrijk blijven of zelfs nog belangrijker worden. Voorbeelden van zo'n competenties zijn creativiteit, kritisch denken, onderhandelen, oog voor detail, veerkracht, complexe problemen oplossen, emotionele intelligentie, leadership en ga zo maar door.

Menselijk kapitaal: meer dan ooit aan de actiefzijde

Door de transformatie van de arbeidsmarkt zal het voltallige personeel in de bedrijven opgeleid en geherkwalificeerd moeten worden. Opleiding en herkwalificatie zijn volgens het rapport van het World Economic Forum dan ook twee belangrijke hefbomen om het fenomeen te begrijpen. De analyse toont bovendien aan dat de werkgevers die al voor die weg hebben gekozen, nu al de vruchten plukken van hun inspanningen. Zij kunnen nu immers rekenen op gekwalificeerde profielen met een hoge toegevoegde waarde.

Die uitdaging vereist echter een strategische aanpak. Bedrijven moeten namelijk in staat zijn om de technologische vooruitgang te rijmen met de vaardigheden van hun werknemers. Want alleen zo kunnen ze de mogelijkheden van hun personeel zo goed mogelijk benutten. Bovendien is binnen de bedrijven ook een verschuiving nodig zodat menselijk kapitaal nog meer wordt gezien als activa in plaats van als passiva. Die bewustwording is onontbeerlijk om in een positieve spiraal terecht te komen...

Profiteren van een positieve spiraal

De technologische innovatie vereist uiteraard nieuwe competenties, maar fungeert ook als motor voor de groei. Die groei zorgt dan weer voor nieuwe banen en verhoogt de waarde van de bestaande functies. Voortdurend nieuwe expertise opbouwen is bovendien positief voor het ontstaan van nieuw intern talent en houdt medewerkers gemotiveerd om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Kortom, zorg vooral dat u in die positieve spiraal terechtkomt. Want ook het omgekeerde is mogelijk: een gebrek aan competenties – niet alleen bij de werknemers maar ook bij de hogere kaderleden – blokkeert de vooruitgang en dus ook de groei van het bedrijf.

Zowel voor regeringen, bedrijven als werknemers komt het moment om tot actie over te gaan steeds dichterbij. Het World Economic Forum benadrukt dan ook dat wie nu niets doet, het risico loopt dat de competentieverschillen en de ongelijkheid tussen de werknemers alleen nog maar zullen toenemen.

Discover More

Contact
Close

Contact

Zou u onderstaande vragen kunnen beantwoorden? Zo kunnen wij uw aanvraag sneller en op een meer geschikte manier behandelen. Alvast bedankt.

U bent zelfstandige, oefent een vrij beroep uit, start of leidt een kleinere, lokale onderneming? Ga dan naar onze website voor professionelen.

U bent particulier? Ga dan naar onze website voor particulieren.

Is uw onderneming/organisatie klant bij BNP Paribas Fortis?

Mijn organisatie wordt bediend door een Relationship Manager:

Uw boodschap

Typ de code die in de afbeelding wordt getoond:

captcha
Check
De Bank verwerkt uw persoonsgegevens overeenkomstig de Privacyverklaring van BNP Paribas Fortis NV.

Bedankt

Uw bericht is verzonden.

We antwoorden u zo snel mogelijk.

Terug naar de huidige pagina›
Top